What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Paragraaf 3.4 - Vermogen en energie
Welke uitspraken zijn waar?
A
het vermogen van een apparaat is constant
B
het vermogen geeft aan hoeveel elektrische energie een apparaat per seconde verbruikt
C
hoe kleiner het vermogen, hoe meer elektrische energie het apparaat in een seconde verbruit
D
als een mobiel op stand-by staat, is het vermogen klein
1 / 12
next
Slide 1:
Quiz
Natuurkunde
Middelbare school
vmbo k, g, t
Leerjaar 2
This lesson contains
12 slides
, with
interactive quizzes
.
Lesson duration is:
30 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Welke uitspraken zijn waar?
A
het vermogen van een apparaat is constant
B
het vermogen geeft aan hoeveel elektrische energie een apparaat per seconde verbruikt
C
hoe kleiner het vermogen, hoe meer elektrische energie het apparaat in een seconde verbruit
D
als een mobiel op stand-by staat, is het vermogen klein
Slide 1 - Quiz
Zaklamp A heeft een vermogen van 5 W en zaklamp B heeft een vermogen van 10 W.
Welke zaklamp heeft het grootste vermogen?
A
zaklamp A
B
zaklamp B
C
dit hangt af van de spanning
D
dit hangt af van de stroomsterkte
Slide 2 - Quiz
Wat verbruikt meer energie?
Een boormachine of een waterkoker?
A
Boormachine
B
Waterkoker
C
Moet ik opzoeken
D
Geen idee
Slide 3 - Quiz
Wat verbruikt meer energie?
Een halogeenlamp of een ledlamp.
A
halogeenlamp
B
ledlamp
C
Geen idee
Slide 4 - Quiz
Vermogen =
X
......................
........................
Tijd
Windingen
Stroomsterkte
Spanning
Slide 5 - Drag question
Mijn laptop werkt op een spanning van 12 v. de stroomsterkte is 2 A
Hoe groot is het vermogen?
A
24 v
B
24 w
C
6 w
D
14 v
Slide 6 - Quiz
wat is de juiste berekening
A
Vermogen= spanning x stroomsterkte
B
Spanning= vermogen x stroomsterkte
C
Stroomsterkte= spanning x vermogen
Slide 7 - Quiz
Wat moet er op de stippellijn? …..................= spanning x stroomsterkte.
A
adapter
B
vermogen
C
energie
D
dichtheid
Slide 8 - Quiz
Wat moet er op de stippellijn? …..................= spanning x stroomsterkte.
A
adapter
B
vermogen
C
energie
D
dichtheid
Slide 9 - Quiz
Bereken het vermogen van een TV die is aangesloten op de netspanning. Er loopt een stroom van 0,2 A doorheen.
A
1150 W
B
11,5 W
C
46 W
D
460 W
Slide 10 - Quiz
1 w is hetzelfde als……?
A
0,1 KW
B
100 MW
C
0,001 KW
D
1 MW
Slide 11 - Quiz
1 KW is….?
A
10 W
B
1000 W
C
100 W
D
10.000 W
Slide 12 - Quiz
More lessons like this
Paragraaf 3.4 - Vermogen en energie
May 2023
- Lesson with
32 slides
Natuurkunde
Middelbare school
vmbo k, g, t
Leerjaar 2
Paragraaf 4.4 - Vermogen en energie
September 2020
- Lesson with
28 slides
Natuurkunde
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Paragraaf 3.4 - Vermogen en energie
December 2022
- Lesson with
34 slides
Natuurkunde
Middelbare school
vmbo k, g, t
Leerjaar 2
Paragraaf 3.5
December 2018
- Lesson with
17 slides
Natuurkunde
Middelbare school
vmbo g
Leerjaar 3
2T 4.4 VERMOGEN EN ENERGIE
May 2024
- Lesson with
34 slides
Natuurkunde
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 2
diagnostische opgaven H2 Energie
December 2023
- Lesson with
44 slides
Natuurkunde
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3
Vermogen en Energie
March 2022
- Lesson with
24 slides
Natuurkunde / Scheikunde
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Vermogen en Energie
May 2024
- Lesson with
25 slides
Natuurkunde / Scheikunde
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2