3.7 grammatica woordsoorten (les 4)

Welkom!
Leg alvast klaar:
  • je iPad (dicht)
  • je leerwerkboek (back-up)
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 15 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welkom!
Leg alvast klaar:
  • je iPad (dicht)
  • je leerwerkboek (back-up)

Slide 1 - Slide

Planning
  • Wat weet je nog? duo's
  • Huiswerk bespreken
  • Werkmoment
  • Afsluiten van de les

Slide 2 - Slide

Leerdoelen 3.7
In deze paragraaf leer je:
  • het persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord te gebruiken;
  • telwoorden te gebruiken;
  • het verschil tussen het zelfstandig werkwoord en hulpwerkwoord

Slide 3 - Slide

Zoek de fout
Hun hebben vakantie gevierd.

Hij volgt jouw altijd door de gangen van school.

Ik heb me fiets niet op slot gezet.
timer
1:30

Slide 4 - Slide

Zoek de fout
Hun hebben vakantie gevierd.       => Zij hebben...

Hij volgt jouw altijd door de gangen van school.    => Hij volgt jou

Ik heb me fiets niet op slot gezet.  => Ik heb mijn fiets

Slide 5 - Slide

Benoem de telwoorden
Ik heb veel taartjes gegeten.

Hij is een van de laatste voetballers in de rij.

Bij de meeste toetsen heb ik een zeven.
timer
1:30

Slide 6 - Slide

Benoem de telwoorden
Ik heb veel taartjes gegeten. 
                              hoeveelheid => hoofdtelwoord
Hij is een van de laatste voetballers in de rij.
              hoofdtelwoord       rangtelwoord 
Bij de meeste toetsen heb ik een zeven.
             rangtelwoord                                hoofdtelwoord.

Slide 7 - Slide

Benoem: hww of zww
De boer oogst zijn groenten.

De kok heeft een salade gemaakt.

Zou jij even willen proeven?
timer
1:30

Slide 8 - Slide

Soorten werkwoorden
De boer oogst zijn groenten.                wg: oogst
                   zww                                      
De kok heeft een salade gemaakt.      wg: heeft gemaakt
                 hww                             zww         
Zou jij even willen proeven?                    wg: zou willen proeven
hww                 hww     zww

Slide 9 - Slide

Soorten werkwoorden p. 70
  • Werkwoordelijk gezegde is ........................
  • In een werkwoordelijk gezegde, 1 zelfstandig werkwoord.
  • Zww is belangrijkste: die zegt wat je doet.
  • De rest is en hulpwerkwoord.
  • Let op samengestelde zinnen!!

Slide 10 - Slide

Huiswerk bespreken
3.7 grammatica (digitaal):

  • opdrachten 6, 8 en 9. 
  • opdrachten voor maandag waren: 1, 3 en 4

Slide 11 - Slide

Opdracht 9 van 3.7
Miljoenen dieren worden vetgemest // en geslacht.

Wat is het werkwoordelijk gezegde? 
wg: worden (hww) vetgemest (zww)
wg: geslacht (zww)

Slide 12 - Slide

Opdracht 9 van 3.7
Aristoteles zei //: "Dieren hebben minder rechten dan planten."

wg: zei                        => zelfstandig werkwoord
wg: hebben              => zelfstandig werkwoord

Slide 13 - Slide

Werkmoment
Maak van 3.7 opdracht 10, 12 en 13.

Digitaal als het kan, anders leerwerkboek.
Let op! 12 en 13 kan alleen digitaal.

Alles op groen? Doe wat voor jezelf.

Slide 14 - Slide

Afsluiting
  • Huiswerk volgende les staat in Magister.
  • Tot vrijdag!

Slide 15 - Slide