What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Themales 17 april DNA/Erfelijkheid
DNA/Erfelijkheid
Themales 17 april
1 / 28
next
Slide 1:
Slide
Biologie
Middelbare school
havo
Leerjaar 5
This lesson contains
28 slides
, with
text slides
and
1 video
.
Lesson duration is:
60 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
DNA/Erfelijkheid
Themales 17 april
Slide 1 - Slide
Planning
DNA
11:45 - 12:00: Wat is het verschil tussen DNA en RNA?
Hoe zorgt geslachtelijke voortplanting voor variatie/recombinatie?
Genetica
12:00 - 12:10 Algemene genetica
12:10 - 12:20 Stambomen
12:20 - 12:30 Oefenen met opgaven
12:30 - 12:45 Bijzondere vormen van erfelijkheid
Slide 2 - Slide
DNA
Focus ligt op:
Je weet hoe je van DNA (genotype) naar eigenschap (fenotype) komt.
Je weet wat er bij de eiwitsynthese gebeurt
Hoe mutaties invloed hebben op de genetische code en dus op het eiwit (en dus op fenotype).
Slide 3 - Slide
DNA bevat de bouwinstructie voor eiwitten
Chromosomen zitten in de celkern en zijn opgebouwd uit DNA.
Binas 71C
Slide 4 - Slide
DNA
Chromosomen bestaan voor een groot deel uit
DNA.
DNA=informatie voor al je
erfelijke
eigenschappen.
Een
gen
is een stukje DNA.
Cellen gebruiken alleen de genen die ze nodig hebben.
Uitlegvideo hierna voor het grote overzicht toegevoegd.
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Video
DNA
DNA bevat heel veel instructies
Ribosomen gebruiken deze instructies om eiwitten te maken.
Instructie voor een eiwit = een
gen
.
Slide 7 - Slide
DNA
De code in het DNA bestaat uit 4 letters: A, C, T en G
(basen)
.
Deze worden door
fosfaatgroepen
met elkaar verbonden: BINAS 71C
Zo vormen ze een lange keten.
Welke basen horen bij elkaar?
Bekijk de bouw: waarom logisch?
Slide 8 - Slide
DNA
Om een stabiel molecuul te hebben bestaat DNA uit 2 ketens.
De ene bevat de code. De ander de gespiegelde versie.
Als de ene de code bevat:
AAG TTC CTA
Slide 9 - Slide
Transcriptie
DNA blijft altijd in de celkern.
Er moet dus een kopie gemaakt worden voor het ribosoom: RNA.
Dit noemen we
transcriptie.
RNA is herkenbaar door:
enkele streng
U ipv T
R
ibose ipv
D
esoxiribose (een suiker)
De streng hieronder is dus in RNA:
AAG TTC CTA
Slide 10 - Slide
Translatie
Een ribosoom gebruikt het mRNA om een eiwit te maken.
De ribosoom matcht
3 basen
aan
1 aminozuur.
Vervolgens koppelt hij alle aminozuren in de aangegeven volgorde aan elkaar.
De RNA streng hieronder,
w
elke aminozuren horen hierbij? (BINAS 71G)
AAG UUC CUA
Slide 11 - Slide
Variatie
Bij evolutie is variatie belangrijk.
Variatie in eigenschappen ontstaat door:
mutaties
recombinatie
Slide 12 - Slide
Mutaties
Slide 13 - Slide
Mutaties
Mutaties zijn verandering in het DNA.
We kennen twee soorten mutaties:
puntmutaties
chromosoom of genoommutaties
Puntmutaties is verandering van één base.
Chromosoom of genoommutaties zijn grotere mutaties.
Slide 14 - Slide
Variatie
Variatie ontstaat bij geslachtelijke voortplanting twee keer:
bij vormen geslachtscellen
bij bevruchting
Slide 15 - Slide
Meiose
Meiose:
Vorming geslachtscellen
Halvering chromosomen
Nakomelingen nieuw genotype
Verschil met mitose:
Mitose heeft maar 1 deling, alle cellen zijn gelijk, mitose vindt overal in je lichaam plaats.
Slide 16 - Slide
Erfelijkheid
Slide 17 - Slide
Erven
Ouders geven eigenschappen door aan kinderen.
Toch ben je geen kopie van je vader of je moeder. Hoe zit dat?
Je eigenschappen worden door je genotype en je omgeving bepaald.
Slide 18 - Slide
Genotype
Je genotype is je erfelijke informatie.
Deze informatie is geordend op chromosomen.
Deze chromosomen zitten in elke celkern.
Je hebt van elk chromosoom er 2:
één van je vader, één van je moeder.
Slide 19 - Slide
Genotype
Als we kijken hoe een eigenschap overerft kijken we alleen naar dat stukje van je genotype.
Dit stukje DNA noemen we een
gen
.
Een gen is een stuk van het DNA dat een eigenschap bepaalt.
Slide 20 - Slide
Genotype
De manier waarop we dit simpel opschrijven is dus als volgt:
Schrijf het
fenotype
van de ouders op
Schrijf het
genotype
van de ouders op
Bepaal de mogelijke inhoud van de geslachtscellen (gameten).
Bepaal genotype en fenotype F1 (1e generatie = het kind)
Gebruik hiervoor indien nodig een kruisingsvierkant.
Slide 21 - Slide
Zo dus bijvoorbeeld
Slide 22 - Slide
Stambomen
Overzicht eigenschappen van meerdere generaties, meestal erfelijke aandoening.
Let op:
verschil man-vrouw
dominant/recessief?
X-chromosomaal of niet?
Slide 23 - Slide
Een stamboom
Slide 24 - Slide
Een stamboom
Dominant-recessief:
Zoek twee dezelfde ouders met kind met andere eigenschap, dan eigenschap kind is recessief.
X-chromosomaal:
Zoek
dominante man
: dochters moeten zelfde fenotype hebben.
niet vindbaar? dan:
Zoek
recessieve vrouw
: zonen moeten zelfde fenotype hebben.
Slide 25 - Slide
CO-DOMINANTIE - G
A
G
B
(of INTERMEDIAIR)
Slide 26 - Slide
Multiple allelen
Co-dominant en
Dominant-recessief
Notatie:
I
A
, I
B
, i
I
A
I
A
Bloedgroep A
I
A
i
Bloedgroep A
I
B
I
B
Bloedgroep B
I
B
i
Bloedgroep B
I
A
I
B
Bloedgroep AB
ii
Bloedgroep O
Slide 27 - Slide
Letale allelen: co-dominante overerving
Wel staart: W
z
Geen staart: W
o
Letaal: W
o
W
o
Kat zonder staart: W
z
W
o
Kat met staart: W
z
W
z
Kat dood: W
o
W
o
Slide 28 - Slide
More lessons like this
5.1 Verschillen tussen mensen
May 2023
- Lesson with
30 slides
Biologie
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4
D2BTh6 B3bc:Oefenen
April 2019
- Lesson with
27 slides
Biologie
Middelbare school
vmbo g, t, mavo
Leerjaar 2
9.1 Jouw waarneembare eigenschappen
May 2023
- Lesson with
25 slides
Biologie
Middelbare school
havo
Leerjaar 5
Themales 17 april DNA/Erfelijkheid
April 2023
- Lesson with
28 slides
Biologie
Middelbare school
havo
Leerjaar 5
5.2 Chromosomen bestuderen
May 2023
- Lesson with
29 slides
Biologie
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4
Voorkennis Erfelijkheid
June 2022
- Lesson with
20 slides
Biologie
Middelbare school
havo
Leerjaar 5
D2BTh6 B1 Je uiterlijk - lln
April 2019
- Lesson with
27 slides
Biologie
Middelbare school
vmbo g, t, mavo
Leerjaar 2
D2BTh6 B3 (Boek) Geslachtelijke voortpl ln
April 2019
- Lesson with
35 slides
Biologie
Middelbare school
vmbo g, t, mavo
Leerjaar 2