3.1 t/m 3.6

1 / 22
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 22 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Hst 3 De republiek in de Gouden Eeuw

Slide 2 - Slide

Amsterdam wordt een zeehaven
16e en 17e eeuw groeide Amsterdam uit tot een handelsstad.

Rond 1200 Amsterdam nog onbereikbaar voor de grote vaart. Almere: verbinding: te klein en ondiep voor grote schepen. Klimaat veranderde: Zeespiegel steeg.
Almere werd Zuiderzee. (Markermeer, IJsselmeer en Waddenzee)

Grote schepen Amsterdam nu wel bereiken.

Slide 3 - Slide

Toenemende verstedelijking en graanhandel
Andere steden groeiden ook sterk.
17e eeuw: 60% van de inwoners van Holland woonden in steden.
Boeren konden die grote hoeveelheid stadsbewoners niet meer voeden. 
Boeren gingen ook over op gewassen die meer opbrachten dan graan: hennep (scheepsbouw) en vlas ( textielproductie)

Daarom: Amsterdam graan importeren uit Polen en Zweden.

Slide 4 - Slide


Graan: opgeslagen in graanpakhuizen tot doorverkoop aan molenaars en bakkers. 

Andere landen kregen door dat Amsterdam veel graan had.

Als er tekort aan graan was, stegen de prijzen: Amsterdamse kooplui konden goede zaken doen met hun voorraden.

Slide 5 - Slide

Eigen zeeweg naar Indië
Portugal: sinds ontdekkingsreizen: via Afrika naar Azie. Brachten: specerijen, zijde, porselein en thee mee naar EU markt.

Antwerpen was de stapelmarkt van EU.
Antwerpen 1585 verovert door SP\panje.
Gevolg: Amsterdam Stapelmarkt.

Rechtstreekse handel met Aziatische producten leverden meer op:
- NL op zoek naar eigen route.

Slide 6 - Slide

VOC
- Handelslui willen naar Azië, werken samen in compagnie. Veel concurrentie, gevolg: prijzen daalden. Geld juist hard nodig voor oorlog met SP: huurleger moest betaald worden.
(wapenen, voeden, kleden)

Van Oldenbarnevelt richt in 1602 VOC op.
Kamer in 6 Hollandse een Zeeuwse handelssteden: eigen scheepswerf, pakhuis en kantoor en huurde voor elk reis zeelui en soldaten.


Slide 7 - Slide

 - Bestuur: Heren Zeventien, afgevaardigden van de kamers
- VOC had een handelsmonopolie in Azië:
Niemand anders mocht een handel beginnen in bijv. peper, zelfs bemanningsleden van de voc-schepen niet.
- VOC mocht ook oorlog voeren en verdragen sluiten met Aziatische vorsten..

Soldaten en kanonnen niet aanwezig voor zeerovers.

Slide 8 - Slide

Brazilië
Zes jaar na de bouw van Nieuw Amsterdam op Manhattan veroverde de WIC plantagekolonie Brazilië, inclusief de slavenplantages (1630). Johan Maurits van Oranje werd er gouverneur. Omdat er steeds nieuwe slaven nodig waren, veroverde de WIC ook slavenfort El Mina op de westkust van Afrika.

Slide 9 - Slide

Trans-Atlantische slavenhandel
Slavenforten woonden NL WIC ambtenaren: kochten 
slaven van Afrikaanse slavenmakelaars.
- betaling: goud, zilver, vuurwapens, kleding en katoenen
stoffen.

Slaven werden naar Curaçao getransporteerd:
verdeelstation voor slaven.
Op terugweg naar Republiek namen ze vanuit 
Amerika katoen, suiker, tabak en koffie mee.
Schepen varen in een driehoek: driehoekshandel
5% van inkomen Republiek

Slide 10 - Slide

Slaven
  • Slaven waren duur = dus belangrijk om ze gezond te houden -> 20% overleefde overtocht niet = hetzelfde als de scheepsbemanning -> maakten elkaar ziek met ziektes.
  • Op slavenmarkten werden slaven gebrandmerkt = eigendomsbewijs
  • Constant nieuwe slaven nodig door wrede behandeling en inheemse en Europese ziektes.

Slide 11 - Slide

Wereldeconomie
  • Wereldeconomie: Een economie waarin landen van over de hele wereld producten aan elkaar verkopen.

  • Handel tussen Europa, Azie, Afrika en Amerika
  • Eng zo jaloers: wet aangenomen: Acte van navigatie 1651. Alleen Eng schepen goederen van en naar Eng vervoeren of schepen van land van herkomst.

Slide 12 - Slide

Wereldeconomie  en concurrentie
- Acte van Navigatie 1651
Hierdoor zeeoorlogen tussen de Republiek en Engeland
- Na de Tweede Engelse Zeeoorlog (1665-1667), Vrede van Breda:
Engeland kreeg Nieuw-Amsterdam (het latere New York) en Nederland kreeg in ruil daarvoor Suriname

SIC FINES NOSTROS, LEGES TVTAMVR, ET VNDAS
Je ziet de Leo Batavus, de Nederlandse leeuw. Wat wilde de Republiek met deze penning laten zien?

Slide 13 - Slide

Plantagekolonie Suriname
1667: WIC ruilt Nieuw-Amsterdam (New York) tegen Suriname met Engelsen.
  • Nederland koloniseert het vruchtbare land > plantages
  • WIC > Afrikaanse slaven naar Suriname > goedkoop, veel geld te verdienen aan plantageproducten.

Slide 14 - Slide

Monument Slavernijverleden
Ketikoti

Slide 15 - Slide

Tolerantie en geloof
  • Schuilkerk waar gelovigen anders dan calvinisten hun geloof konden uitoefenen.
  • Politieke en economische belangen.
  • Door de vrijheid van denken waren natuurwetenschappelijke onderzoeken mogelijk en werden er veel uitvindingen gedaan.

Slide 16 - Slide

Tolerantie en politiek
Willem van Oranje: 1580 pleitte voor tolerantie.

Unie van Utrecht: godsdienstvrijheid
Kath en Prot: niet eens met godsdienstvrijheid ( hun geloof ware geloof)

Er waren ook Katholieken die (om politieke redenen) de opstand steunden.

Angst voor politieke verdeeldheid. Tolerantie noodzaakelijk voor eenheid.

Slide 17 - Slide

wetenschap stijgt in aanzien
  • In de Republiek een gunstig klimaat voor wetenschap door:
  • Relatieve tolerantie en 
  • Ambacht schap 
  • Waarnemingsinstrumenten
  • In 2e helft 17e eeuw ook beter klimaat in Engeland (English Royal Society) en Frankrijk (Académie des sciences)


Van Leeuwenhoek: microscoop

Slide 18 - Slide

Pronken met wat je hebt
  • Republiek: geen koning, maar burgerbestuur.
  • Ieder 7 provinciën/gewesten bestuurd door provinciale staten.

  • Maurits en Frederik Hendrik stadhouder in die gewesten.

  • Frederik Hendrik (1625-1647) gedroeg zich als vorst. 

Slide 19 - Slide


Schilderkunst

Ook in de schilderkunst is er een Gouden Eeuw. De rijke burgers hadden namelijk geld om kunst te laten maken. 

In andere landen waren vorsten, edelen en geestelijken degene die kunst kochten. In de Republiek was geen koning, de katholieke kerk was verboden en calvinisten wilden geen kunst in de kerk. 

Rembrandt van Rijn, Johannes Vermeer, Jan Steen en Frans Hals
zijn de belangrijkste Nederlandse schilders uit die tijd. 
Zij schilderden vooral portretten en scènes uit het dagelijks leven. 



Slide 20 - Slide

Het lagere volk
  •  grauw: arme mensen
  • Republiek: geen hongeroproeren: import graan uit het Oostzeegebied. 
  • Rijken deden aan liefdadigheid: brood of turf halen. Bedeling.


Slide 21 - Slide

man en vrouw
Republiek: vrouwen zelfstandig:
- mannen op zee, vrouw thuis
- cultuur

Gewoon dat vrouwen de boekhouding van de zaak van hun man deden. 
Vele bedrijven gerund door een vrouw.
Zonder begeleiding naar de kroeg.
Keuze vriend/echtgenoot: vrijer.

Slide 22 - Slide