V3 herhaling Taalverzorging 5 en 6


Welkom v3t!
1 / 23
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson


Welkom v3t!

Slide 1 - Slide

Programma
  1. 10 minuten lezen
  2. Herhaling Taalverzorging 5 & 6
  3. Afsluiting en vooruitblik

Slide 2 - Slide

10 minuten lezen

Slide 3 - Slide

Waar of niet waar?
Een spreekwoord wordt vaak gebruikt als een soort samenvatting van een situatie waarin men iets doms heeft gedaan.
A
niet waar
B
waar

Slide 4 - Quiz

Waar of niet waar?
De formulering van een spreekwoord heeft een vaste vorm en je mag de zin dan ook niet veranderen.
A
niet waar
B
waar

Slide 5 - Quiz

Waar zijn veel Nederlandse spreekwoorden aan ontleend?

Slide 6 - Open question

Welke vormen van spelen met letters zijn er?

Slide 7 - Open question

Wat is een neologisme?

Slide 8 - Open question

Welke vier vormen van woordspeling zijn er?

Slide 9 - Open question

Met welke vorm van spelen met taal heb je hier te maken?

conculega
A
palindroom
B
verhaspeling
C
neologisme
D
portmanteau

Slide 10 - Quiz

Met welke vorm van spelen met taal heb je hier te maken?

Kook ik ook?
A
palindroom
B
verhaspeling
C
neologisme
D
portmanteau

Slide 11 - Quiz

Met welke vorm van spelen met taal heb je hier te maken?
Hans is mijn naam
Altijd ben ik druk
Nooit heb ik rust
Slaap ik wel genoeg?
A
ambigram
B
acrostichon
C
palindroom
D
portmanteau

Slide 12 - Quiz

Met welke vorm van spelen met taal heb je hier te maken?

massagebed
A
homoniem
B
homograaf
C
palindroom
D
portmanteau

Slide 13 - Quiz

Met welke vorm van spelen met taal heb je hier te maken?

nou
A
ambigram
B
acrostichon
C
palindroom
D
portmanteau

Slide 14 - Quiz

Met welke vorm van spelen met taal heb je hier te maken?

meetsysteem
A
ambigram
B
acrostichon
C
palindroom
D
portmanteau

Slide 15 - Quiz

Met welke vorm van spelen met taal heb je hier te maken?

Brexit
A
neologisme
B
homograaf
C
palindroom
D
portmanteau

Slide 16 - Quiz

Met welke vorm van spelen met taal heb je hier te maken?

kartongeluk
A
neologisme
B
homograaf
C
palindroom
D
portmanteau

Slide 17 - Quiz

Met welke vorm van spelen met taal heb je hier te maken?

De psychiater wil niet gestoord worden.
A
homoniem
B
homograaf
C
palindroom
D
portmanteau

Slide 18 - Quiz

Met welke vorm van spelen met taal heb je hier te maken?

Iedereen heeft recht op mijn mening.
A
homograaf
B
verhaspeling
C
letterlijk-figuurlijk
D
homoniem

Slide 19 - Quiz

Met welke vorm van spelen met taal heb je hier te maken?

brunch
A
palindroom
B
verhaspeling
C
portmanteau
D
neologisme

Slide 20 - Quiz

Hoe goed beheers je de stof van Taalverzorging 4, 5 en 6?
Ik snap alles en ken alles.
Ik snap het, maar moet nog wel een beetje leren.
Ik snap het, maar moet nog flink veel leren.
Ik snap het niet.

Slide 21 - Poll

Zijn er nog vragen over de toets?

Slide 22 - Slide

Afsluiting en vooruitblik
Volgende les: dinsdag 12 maart
  • Huiswerk: leren p. 46-47, 50-51 (let op: zegswijze en gezegde NIET) en p. 54-55 (let op: lipogram en pangram NIET) + LessonUps (zie Teams)
  • Meenemen: laptop, leesboek, boek, schrift en pen
  • Programma: fictie 3 en 4


Slide 23 - Slide