- Allereerst zoek je de pv en dat is het eerste hww.
- Daarna haal je die pv uit de zin en je maakt
een nieuwe zin met de twee andere ww.
- Je krijgt een nieuwe pv en dat is het tweede hww.
- Het andere ww is het zww.
Ik heb naar school willen fietsen. (heb = pv = hww)
Ik wil naar school fietsen.
(wil = pv =hww, fietsen = zww)