Les 5: zuivere stoffen en mengsels

• Natuurkunde
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 2

Les 5: stoffen

• Huiswerk bespreken
• Vragen over meetrapport
•  Paragraaf 2.1 en 2.2

Huiswerk bespreken

Pak stil je huiswerk erbij

Kijk na met een gekleurde pen

§3.2 m. 1, 3 en 7

§3.4 m. 1 en 3

Planning en huiswerk

Deadline meetrapport: 26 oktober.

Het meetrapport

Heb je een vraag? Steek je hand op

Wees stil als een ander een vraag stelt

Leerdoelen

2.1.1 Je kunt vier stofeigenschappen noemen die gebruikt worden om stoffen te herkennen.

2.1.2 Je kunt stoffen herkennen aan hun stofeigenschappen.

2.1.3 Je kunt uitleggen in welke gevallen een stof gevaarlijk kan zijn.

2.2.1 Je kunt het verschil noemen tussen zuivere stoffen en mengsels.

2.2.2 Je kunt oplossingen en suspensies onderscheiden.

2.2.3 Je kunt beschrijven hoe je stoffen kunt scheiden door middel van extraheren of filtreren.

Zuivere stoffen en mengsels

Een zuivere stof bestaat uit één soort stof, en dus één soort moleculen. 

Een mengsel bestaat uit meerdere stoffen door elkaar, dus meerdere soorten moleculen. 

Soorten mengsels

1. Oplossing = De stof is volledig opgelost in een andere stof. Helder. 

2. Suspensie = er is een vaste stof gemengd in een vloeistof. Er zweeft poeder in, niet helder.

Extraheren en filtreren

• Bij extraheren scheidt je de oplosbare stoffen van de niet-oplosbare stoffen.
•  Bij filtreren scheidt je een vaste stof van een vloeistof.

Stofeigenschap

• Geur
• Kleur
• Smaak
• Brandbaarheid

Gevaarlijkheid van stoffen

• als je de stof inademt
• als je de stof inslikt
• als je de stof op je kleren, op je huid of in je ogen krijgt
• als je er met vuur bij komt
• als je de stof met een andere stof mengt

Als je een flesje hebt met chlooroplossing en suikeroplossing, hoe kom je er dan achter welke welke is?

Wat is een smelttraject?

1. Het punt waarop een stof van vast naar vloeistof gaat
2. Het punt waarop een stof van vloeistof naar vast gaat
3. Het stukje in de grafiek waarop een stof van vast naar vloeistof gaat
4. Het stukje in de grafiek waarop een stof van vloeistof naar vast gaat

Wat is ijsthee?

1. Een zuivere stof
2. Een mengsel

Wat zet je niet in de conclusie van je meetrapport?

1. De grafiek
2. De onderzoeksvraag
3. Het antwoord op de onderzoeksvraag
4. Of de hypothese klopte

Wat is het verschil tussen een suspensie en een oplossing?

Aan de slag!

• Fluisterniveau
• Opdrachten van paragraaf 2.2
• Meetrapport

Leerdoelen

2.1.1 Je kunt vier stofeigenschappen noemen die gebruikt worden om stoffen te herkennen.

2.1.2 Je kunt stoffen herkennen aan hun stofeigenschappen.

2.1.3 Je kunt uitleggen in welke gevallen een stof gevaarlijk kan zijn.

2.2.1 Je kunt het verschil noemen tussen zuivere stoffen en mengsels.

2.2.2 Je kunt oplossingen en suspensies onderscheiden.

2.2.3 Je kunt beschrijven hoe je stoffen kunt scheiden door middel van extraheren of filtreren.