yue lin julia joël simon marien boaz tess lieke mirthe elcke
X janou naomizara-lisa nina jayden samuel matthias sem ruben aviv milan
Slide 1 - Slide
Wat is er belangrijk bij het
doen van een presentatie?
Slide 2 - Slide
Programma
Lesdoelen
Introductie nieuw blok
Warming-up
Oefening 1
Oefening 2 + presentaties
Slide 3 - Slide
Lesdoelen
Ik weet wat er belangrijk is bij het doen van een presentatie en kan minimaal 3 dingen hiervan opnoemen.
Ik kan deze kennis toepassen in een korte voorsteloefening.
Ik kan iemand presenteren voor een (kleine) groep.
Slide 4 - Slide
Warming-up
Kleur je stem
Slide 5 - Slide
STRENG
Slide 6 - Slide
VRIENDELIJK
Slide 7 - Slide
WARM
Slide 8 - Slide
BOOS
Slide 9 - Slide
ENTHOUSIAST
Slide 10 - Slide
SPANNEND
Slide 11 - Slide
SERIEUS
Slide 12 - Slide
ZENUWACHTIG
Slide 13 - Slide
OUD
Slide 14 - Slide
KINDERACHTIG
Slide 15 - Slide
"Voorstelling"
Stel jezelf voor aan de ander in 1 minuut. Vertel wie je bent, waar je woont, wat je leuk vindt om te doen, gek feitje over jezelf. Alles kan. Als het maar de waarheid is.
De ander probeert zoveel mogelijk te onthouden.
Slide 16 - Slide
"Voorstelling"
Na 1 minuut is de ander aan de beurt. De luisteraar probeert weer zoveel mogelijk te onthouden.
Vervolgens vertel je aan elkaar wat je onthouden hebt. Je kan elkaar aanvullen als er echt iets is wat niet vergeten mag worden.
Slide 17 - Slide
"Voorstelling" presenteren
Je gaat de ander presenteren.
Dus: 'Dit is Daan. Hij houdt van carspotten, hij heeft een hond die Sjef heet en...'
Oefen dit met z'n tweeën.
Slide 18 - Slide
"Voorstelling" presenteren
MAAR! Doe er één leugen bij.
Aan je publiek de taak om je leugen te ontdekken, aan jou de taak om de leugen zo onopvallend mogelijk te vertellen zodat je publiek het niet goed raadt.
timer
4:00
Slide 19 - Slide
Voor de hele klas
Lukt het de klas om de leugen te vinden?
Slide 20 - Slide
Denk eraan:
Stevig staan (basishouding)
Luid spreken (volume)
Duidelijk spreken (articulatie)
Gebruik je lichaam en gezicht!
Oogcontact
Slide 21 - Slide
Slide 22 - Slide
Lesdoelencheck
Ik weet wat er belangrijk is bij het doen van een presentatie en kan minimaal 3 dingen hiervan opnoemen.
Ik kan deze kennis toepassen in een korte voorsteloefening.
Ik kan iemand presenteren voor een (kleine) groep.