Sprachdorf 22-23

Sprachdorf
Taaldorp is een lesvorm om de spreekvaardigheid van een vreemde taal te toetsen of te oefenen.

In deze lesvorm wordt een buitenlands dorp nagebootst en voeren de deelnemers informele gesprekken. De bewoners worden gespeeld door moedertaalsprekers, docenten of oudere leerlingen. In het nagebootste dorp op het Cygnus zijn een toeristeninfo, een restaurant, een station, een ontmoetingsplek voor jongeren en een politiebureau aanwezig, waar specifieke gespreksopdrachten moeten worden vervuld.

Je krijgt een reisgids, waar per situatie instaat wat je ongeveer moet zeggen, en monopolygeld mee.

1 / 22
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Sprachdorf
Taaldorp is een lesvorm om de spreekvaardigheid van een vreemde taal te toetsen of te oefenen.

In deze lesvorm wordt een buitenlands dorp nagebootst en voeren de deelnemers informele gesprekken. De bewoners worden gespeeld door moedertaalsprekers, docenten of oudere leerlingen. In het nagebootste dorp op het Cygnus zijn een toeristeninfo, een restaurant, een station, een ontmoetingsplek voor jongeren en een politiebureau aanwezig, waar specifieke gespreksopdrachten moeten worden vervuld.

Je krijgt een reisgids, waar per situatie instaat wat je ongeveer moet zeggen, en monopolygeld mee.

Slide 1 - Slide

Instructie leerlingen
Datum: maandag 12 december 2022
Plaats: lokaal 111 voorbereiding lokaal 107/109 toets
Tijd: 25 minuten voorbereiding, waarin je de stof nog eens door kunt nemen en 25 minuten toets.
Rooster, zie indeling in Moodle en op de ramen van lokaal 111
Weging: 4x

  • Zorg dat je thuis het idioom dat je nodig hebt al goed hebt geleerd en de gesprekjes hebt voorbereid en geoefend. Eigen initiatief dat past bij de situatie levert bonuspunten op. 
  • Voorbereiding in 111: aanwezigheid verplicht om nog even te oefenen. Neem dus je Taaldorpboekje mee naar lokaal 111.
  • Je neemt niets mee naar de toets in lokaal 107/109. Hier krijg je een korte instructie, je opdrachtenboekje - schrijf meteen je naam erop - en geld voor in het Restaurant en in de Bahnhofshalle.
  • In de Disko en in het Restaurant mag je met 2 leerlingen tegelijk komen, als er verder niets vrij is.
  • Je gaat steeds zelfstandig naar een volgend onderdeel, je kijkt zelf wat er vrij is.

Slide 2 - Slide

Instructie leerlingen
Let erop dat elk onderdeel wordt afgetekend zodra je dat hebt gedaan!
  • Als je een onderdeel mist, telt dat als onvoldoende.
  • Je kunt de toets in deze vorm niet inhalen of overdoen, dus geen andere afspraken op die dag!
  • Zorg dat je overal op tijd aanwezig bent en dat je alle onderdelen binnen de gestelde tijd doet!
  • Lever na afloop je opdrachtenboekje, je treinkaartje en je geld in bij de docent als je het lokaal verlaat!

Slide 3 - Slide

Beoordeling
5 x g = 8
1 x v + 4 x g = 7,5
2 x v + 3 x g = 7
3 x v + 2 x g = 6,5
4 x v + 1 x g = 6,3
5 x v = 6
1 x m = -1/2 punt
1 x o = -1 punt

Je kunt pluspunten verdienen voor positieve complimenten. Bijvoorbeeld een goede uitspraak, goede improvisatie, uitstekende woordenschat, eigen initiatief. Elk compliment telt één keer. Dus vijf keer een compliment over goede uitspraak levert 0.5 punt op.
Je kunt een 10 halen door zelf dingen erbij te verzinnen: moet je in de trein betalen voor je hond? Je bent allergisch voor noten, is dat een probleem in het restaurant? 

Slide 4 - Slide

üben, üben, üben
Jetzt folgen Aufgaben, womit du alle Situationen übst.
Du Brauchst dein 'Taaldorpboekje' und ihr arbeitet immer zu Zweit.

Schreibe nichts auf und benutze kein Google Translate.
Alle Wörter die du nicht kennst, markierst du. 
So weißt du, dass du sie noch lernen musst.

Slide 5 - Slide

im Restaurant
Spreek de zin eerst in gedachten uit en controleer dan of het juist was.
Ik heb niet gereserveerd
Is deze tafel vrij?
De menukaart aub.
Wilt u al iets te drinken bestellen?
Ik ben allergisch voor noten.
Als voorgerecht neem ik...
Heeft u ook vegetarische gerechten?
Sorry. Dat heb ik niet besteld.
Het smaakt erg goed.
Mogen we de menukaart nog een keer zien?
Ik neem de salade.
Ik heb geen lepel.
Ik heb geen mes.
Ik heb geen vork.
De rekening aub.
Kan ik contant betalen?
Je wilt fooi geven.
Tot ziens

Slide 6 - Drag question

im Restaurant - die Speisekarte
Spreek de zin eerst in gedachten uit en controleer dan of je uitspraak juist was.
Ich nehme den Beilagensalat.
Ich nehme den Italienischen Salat.
Käse
Ich nehme die Pizza normal.
Käsespätzle mit Zwiebelschmalz.
Ich nehme den Eisbecher ohne Sahne.
Ich nehme den Apfelstrudel mit Vanillesoße.

Slide 7 - Drag question

Rollenspiel
Pak de menukaart uit het taaldorpboekje
Voer een gesprek in een restaurant. De ene leerling is gast de ander is kelner.
Vraag of er een tafel vrij is, je hebt niet gereserveerd.
Bestel een voor- en hoofdgerecht.
Vraag of er vegetarische gerechten zijn.
Bij het hoofdgerecht heb je geen lepel.
Vraag de kaart nog een keer voor een nagerecht.
Geef een compliment, het was heerlijk.
Vraag de rekening, geef fooi en neem afscheid.

Als jullie klaar zijn roep je de docent om het gesprek te voeren.
Je schrijft niets op!
Zorg dat jullie 4 minuten aan het spreken zijn. 
Verzin er eventueel vergissingen van de ober bij, een vlieg in de soep etc, koude patat etc.

Slide 8 - Slide

im Bahnhof
Spreek de zin eerst in gedachten uit en controleer dan of het juist was.
Een enkeltje naar Hannover aub.
Ik wil graag een plaats bij het raam aub.
Hoe laat rijdt de trein?
Van welk spoor?
Moet ik overstappen?
Ik ben scholier, kan ik korting krijgen?
Ik heb geen BahnCard.
Stopt de trein in Keulen?
Moet ik voor mijn hond betalen?
Heeft de trein vertraging?
Hoeveel tijd heb ik voor de overstap?
Hoeveel tijd heb ik om over te stappen?
Hoe laat komt de trein aan?
20:18 Uhr
09:25 Uhr
15:50 Uhr

Slide 9 - Drag question

Rollenspiel
De ene leerling is reiziger, de ander is kaartjesverkoper.
Je wilt een enkeltje naar Keulen.
Je wilt een plaats bij het raam.
Vraag of je moet overstappen.
Vraag hoe laat de trein vertrekt.
Vraag of je korting kunt krijgen, omdat je scholier bent.
Vraag van welk spoor de trein vertrekt.
Vraag hoeveel het kost.
Vraag of je contant kunt betalen.
Bedank

Als jullie klaar zijn roep je de docent om het gesprek te laten controleren.
Je schrijft niets op!
Zorg dat jullie 4 minuten aan het spreken zijn.

Slide 10 - Slide

in der Polizeiwache
Spreek de zin eerst in gedachten uit en controleer dan of het juist was.
Ik wil aangifte doen.
Ik wil aangifte doen van een diefstal.
Ik heb uw persoonlijke gegevens nodig.
De dader droeg:
een blauwe spijkerbroek
een groene jas
zwarte gympen
Hij had korte bruine haren.
Hij had halflang blond haar.
Er was lang, ongeveer 1,95
Hij zag er zo uit als u!
Hij droeg een muts.
Hij rende weg.
Gelukkig!

Slide 11 - Drag question

in der Polizeiwache
Spreek de zin eerst in gedachten uit en controleer dan of het juist was.
Heeft u uw bankkaart geblokeerd?
Ja, dat heb ik direct gedaan.
Ik logeer in hotel Schönes Köln tot overmorgen.
Een uur geleden.
Ik zat op een terras.
Ik zat in de metro.
Ik stond voor het station.
Ich wachtte op de bus.
Ik wilde betalen, toen ik merkte dat ...
Er waren geen getuigen.
Ik riep nog, diefstal!
Wat er er precies gebeurd?
Met wie was u daar?
Daar ben ik bereikbaar.
Maar niemand reageerde.

Slide 12 - Drag question

Wortschatz
Wortschatz Polizeiwache:
https://quizizz.com/join?gc=56635851
Spielen bis 100% richtig ist

Slide 13 - Slide

Rollenspiel
Je rugtas is gestolen terwijl je voor het station stond te wachten.
Je gaat naar het politiebureau om aangifte te doen.
Je ID, bankpas en mobiel zaten in je tas.
Je bankpas heb je direct laten blokkeren.
Je hebt je aangifteformulier nodig voor de verzekering, zorg dus dat je dit meekrijgt!
De agent gebruikt het aangifteformulier op pagina 21/22 in het taaldorpboekje.
Het slachtoffer gebruikt (eventueel) pagina 18,19, 20.

Als jullie klaar zijn roep je de docent om het gesprek te laten controleren.
Je schrijft niets op!
Zorg dat jullie 4 minuten aan het spreken zijn.
Verzin er eventueel dingen bij, dat een getuige de dader gefilmd heeft, dat de dader zijn ID heeft laten vallen (fallen lassen) etc.

Slide 14 - Slide

Touristeninformation
Spreek de zin eerst in gedachten uit en controleer dan of het juist was.
Ik zoek een hotel in de binnenstad.
Een tweepersoonskamer met ontbijt
Ik zou een fietstocht willen maken.
Heeft een kaart met bezienswaardigheden?
Ik wil de dom bezoeken.
Hoe kom ik daar?
Waar is de uitgaanswijk?
Met de metro?
Met de bus?
Met de tram?
Lopend?
Kunt u restaurants aanbevelen?
Hoe wordt het weer?
Heeft u een stadsplattegrond?
Hoe lang duurt dat?

Slide 15 - Drag question

Wortschatz
zu und nach
https://quizizz.com/join?gc=02175435
Spielen bis 100% richtig ist

Slide 16 - Slide

Nach dem Weg fragen (S. 45 in Einfach wie Deutsch)
Leerling 1 legt leerling 2 de weg uit van het station naar de bioscoop.
Beschrijf de route zo gedetailleerd mogelijk (noem  straatnamen en langs welke gebouwen je loopt).
Halverwege spreekt leerling 2 de route na, om te controleren of hij/zij het goed verstaan heeft)


Leerling 2 legt leerling 1 de weg uit van het postkantoor naar het station.
Zelfde principe als hierboven.


geradeaus
durch
überqueren

Slide 17 - Slide

Rollenspiel
Je zoekt een hotel in de hippe uitgaanswijk of daar in de buurt.
Maximaal 60 Euro per nacht inclusief ontbijt.
Vraag waar goede restaurants zijn. Italiaans en Vietnamees hebben je voorkeur.
(Italienisch und Vietnamesisch)
Je wilt de Dom bezoeken en 's avonds wil je naar de bioscoop voor 'ToyStory 18'.
Vraag de medewerker twee kaartjes te reserveren voor de film van 16:00 uur.
Vraag de weg van de toeristeninfo naar het hotel.
Laat de weg uitleggen en herhaal de uitleg om te controleren of je het goed begrepen hebt.
Vraag hoe ver het lopen is van jouw hotel naar de bioscoop.
Vraag om een stadsplattegrond waar alle bezienswaardigheden op staan.
Vraag de kaartjes voor de film vanavond.
Bedank en neem afscheid.
Als jullie klaar zijn roep je de docent om het gesprek te laten controleren.
Je schrijft niets op!
Zorg dat jullie 4 minuten aan het spreken zijn.


Slide 18 - Slide

Rollenspiel
Je komt een leuk iemand tegen in het hostel tijdens de Keulen-Trier reis.
Stel elkaar de vragen van pagina 4,5,6,7,9,13(13 alleen bovenste deel)
Maak daarna een afspraak om samen iets leuks te doen.
Pagina 12.



Zorg dat jullie minimaal vier minuten
aan het praten blijven.

Slide 19 - Slide

Allgemeines
Spreek de zin eerst in gedachten uit en controleer dan of het juist was.
Je hebt het niet verstaan. Wat kun je zeggen?
Vraag of de ander langzamer kan spreken.
Vraag of de ander het wil herhalen.
Ik ben een beetje nerveus.
Bedankt, dat is aardig van u.
Kan ik hier gaan zitten?
Bedankt voor uw hulp.
Wat betekent dat?

Slide 20 - Drag question

Jullie noemen om en om een kloktijd.
Eventueel ook een activiteit erbij.
Wissel bij de activiteiten tussen tegenwoordige- verleden- en voltooide tijd.
Beispiele:
Um halb zwei war ich in der Stadt.

Um halb vier hat der Film angefangen.


Verben die ihr verwenden könnt: 
sein-war-gewesen-(er)ist
haben-hatte-gehabt-(er)hat
kommen-kam-gekommen-(er)kommt
fahren-fuhr-gefahren-(er fährt)
laufen-lief-gelaufen-(er)läuft
sehen-sah-gesehen-(er)sieht
warten-wartete-gewartet-(er)wartet
reservieren-reserviert-reservierte
spielen-spielte-gespielt



Slide 21 - Slide

Personenbeschreibung
Beschrijf aan je buurman/vrouw een leerling uit de klas, zonder direct te verraden of het om een jongen of een meisje gaat.
De ander moet raden wie het is.

Gebruik pagina 19 in het taaldorpboekje. 
Beschrijf in de verleden tijd:
es trug ... / es hatte ... / es war ...

Slide 22 - Slide