Sprachdorf 22-23

im Restaurant
Spreek de zin eerst in gedachten uit en controleer dan of het juist was.
Ik heb niet gereserveerd
Is deze tafel vrij?
De menukaart aub.
Wilt u al iets te drinken bestellen?
Ik ben allergisch voor noten.
Als voorgerecht neem ik...
Heeft u ook vegetarische gerechten?
Sorry. Dat heb ik niet besteld.
Het smaakt erg goed.
Mogen we de menukaart nog een keer zien?
Ik neem de salade.
Ik heb geen lepel.
Ik heb geen mes.
Ik heb geen vork.
De rekening aub.
Kan ik contant betalen?
Je wilt fooi geven.
Tot ziens
1 / 17
next
Slide 1: Drag question
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

im Restaurant
Spreek de zin eerst in gedachten uit en controleer dan of het juist was.
Ik heb niet gereserveerd
Is deze tafel vrij?
De menukaart aub.
Wilt u al iets te drinken bestellen?
Ik ben allergisch voor noten.
Als voorgerecht neem ik...
Heeft u ook vegetarische gerechten?
Sorry. Dat heb ik niet besteld.
Het smaakt erg goed.
Mogen we de menukaart nog een keer zien?
Ik neem de salade.
Ik heb geen lepel.
Ik heb geen mes.
Ik heb geen vork.
De rekening aub.
Kan ik contant betalen?
Je wilt fooi geven.
Tot ziens

Slide 1 - Drag question

im Restaurant - die Speisekarte
Spreek de zin eerst in gedachten uit en controleer dan of je uitspraak juist was.
Ich nehme den Beilagensalat.
Ich nehme den Italienischen Salat.
Käse
Ich nehme die Pizza normal.
Käsespätzle mit Zwiebelschmalz.
Ich nehme den Eisbecher ohne Sahne.
Ich nehme den Apfelstrudel mit Vanillesoße.

Slide 2 - Drag question

Rollenspiel
Pak de menukaart uit het taaldorpboekje
Voer een gesprek in een restaurant. De ene leerling is gast de ander is kelner.
Vraag of er een tafel vrij is, je hebt niet gereserveerd.
Bestel een voor- en hoofdgerecht.
Vraag of er vegetarische gerechten zijn.
Bij het hoofdgerecht heb je geen lepel.
Vraag de kaart nog een keer voor een nagerecht.
Geef een compliment, het was heerlijk.
Vraag de rekening, geef fooi en neem afscheid.

Als jullie klaar zijn roep je de docent om het gesprek te voeren.
Je schrijft niets op!
Zorg dat jullie 4 minuten aan het spreken zijn. 
Verzin er eventueel vergissingen van de ober bij, een vlieg in de soep etc, koude patat etc.

Slide 3 - Slide

im Bahnhof
Spreek de zin eerst in gedachten uit en controleer dan of het juist was.
Een enkeltje naar Hannover aub.
Ik wil graag een plaats bij het raam aub.
Hoe laat rijdt de trein?
Van welk spoor?
Moet ik overstappen?
Ik ben scholier, kan ik korting krijgen?
Ik heb geen BahnCard.
Stopt de trein in Keulen?
Moet ik voor mijn hond betalen?
Heeft de trein vertraging?
Hoeveel tijd heb ik voor de overstap?
Hoeveel tijd heb ik om over te stappen?
Hoe laat komt de trein aan?
20:18 Uhr
09:25 Uhr
15:50 Uhr

Slide 4 - Drag question

Rollenspiel
De ene leerling is reiziger, de ander is kaartjesverkoper.
Je wilt een enkeltje naar Keulen.
Je wilt een plaats bij het raam.
Vraag of je moet overstappen.
Vraag hoe laat de trein vertrekt.
Vraag of je korting kunt krijgen, omdat je scholier bent.
Vraag van welk spoor de trein vertrekt.
Vraag hoeveel het kost.
Vraag of je contant kunt betalen.
Bedank

Als jullie klaar zijn roep je de docent om het gesprek te laten controleren.
Je schrijft niets op!
Zorg dat jullie 4 minuten aan het spreken zijn.

Slide 5 - Slide

in der Polizeiwache
Spreek de zin eerst in gedachten uit en controleer dan of het juist was.
Ik wil aangifte doen.
Ik wil aangifte doen van een diefstal.
Ik heb uw persoonlijke gegevens nodig.
De dader droeg:
een blauwe spijkerbroek
een groene jas
zwarte gympen
Hij had korte bruine haren.
Hij had halflang blond haar.
Er was lang, ongeveer 1,95
Hij zag er zo uit als u!
Hij droeg een muts.
Hij rende weg.
Gelukkig!

Slide 6 - Drag question

in der Polizeiwache
Spreek de zin eerst in gedachten uit en controleer dan of het juist was.
Heeft u uw bankkaart geblokeerd?
Ja, dat heb ik direct gedaan.
Ik logeer in hotel Schönes Köln tot overmorgen.
Een uur geleden.
Ik zat op een terras.
Ik zat in de metro.
Ik stond voor het station.
Ich wachtte op de bus.
Ik wilde betalen, toen ik merkte dat ...
Er waren geen getuigen.
Ik riep nog, diefstal!
Wat er er precies gebeurd?
Met wie was u daar?
Daar ben ik bereikbaar.
Maar niemand reageerde.

Slide 7 - Drag question

Wortschatz
Wortschatz Polizeiwache:
https://quizizz.com/join?gc=56635851
Spielen bis 100% richtig ist

Slide 8 - Slide

Rollenspiel
Je rugtas is gestolen terwijl je voor het station stond te wachten.
Je gaat naar het politiebureau om aangifte te doen.
Je ID, bankpas en mobiel zaten in je tas.
Je bankpas heb je direct laten blokkeren.
Je hebt je aangifteformulier nodig voor de verzekering, zorg dus dat je dit meekrijgt!
De agent gebruikt het aangifteformulier op pagina 21/22 in het taaldorpboekje.
Het slachtoffer gebruikt (eventueel) pagina 18,19, 20.

Als jullie klaar zijn roep je de docent om het gesprek te laten controleren.
Je schrijft niets op!
Zorg dat jullie 4 minuten aan het spreken zijn.
Verzin er eventueel dingen bij, dat een getuige de dader gefilmd heeft, dat de dader zijn ID heeft laten vallen (fallen lassen) etc.

Slide 9 - Slide

Touristeninformation
Spreek de zin eerst in gedachten uit en controleer dan of het juist was.
Ik zoek een hotel in de binnenstad.
Een tweepersoonskamer met ontbijt
Ik zou een fietstocht willen maken.
Heeft een kaart met bezienswaardigheden?
Ik wil de dom bezoeken.
Hoe kom ik daar?
Waar is de uitgaanswijk?
Met de metro?
Met de bus?
Met de tram?
Lopend?
Kunt u restaurants aanbevelen?
Hoe wordt het weer?
Heeft u een stadsplattegrond?
Hoe lang duurt dat?

Slide 10 - Drag question

Wortschatz
zu und nach
https://quizizz.com/join?gc=02175435
Spielen bis 100% richtig ist

Slide 11 - Slide

Nach dem Weg fragen (S. 45 in Einfach wie Deutsch)
Leerling 1 legt leerling 2 de weg uit van het station naar de bioscoop.
Beschrijf de route zo gedetailleerd mogelijk (noem  straatnamen en langs welke gebouwen je loopt).
Halverwege spreekt leerling 2 de route na, om te controleren of hij/zij het goed verstaan heeft)


Leerling 2 legt leerling 1 de weg uit van het postkantoor naar het station.
Zelfde principe als hierboven.


geradeaus
durch
überqueren

Slide 12 - Slide

Rollenspiel
Je zoekt een hotel in de hippe uitgaanswijk of daar in de buurt.
Maximaal 60 Euro per nacht inclusief ontbijt.
Vraag waar goede restaurants zijn. Italiaans en Vietnamees hebben je voorkeur.
(Italienisch und Vietnamesisch)
Je wilt de Dom bezoeken en 's avonds wil je naar de bioscoop voor 'ToyStory 18'.
Vraag de medewerker twee kaartjes te reserveren voor de film van 16:00 uur.
Vraag de weg van de toeristeninfo naar het hotel.
Laat de weg uitleggen en herhaal de uitleg om te controleren of je het goed begrepen hebt.
Vraag hoe ver het lopen is van jouw hotel naar de bioscoop.
Vraag om een stadsplattegrond waar alle bezienswaardigheden op staan.
Vraag de kaartjes voor de film vanavond.
Bedank en neem afscheid.
Als jullie klaar zijn roep je de docent om het gesprek te laten controleren.
Je schrijft niets op!
Zorg dat jullie 4 minuten aan het spreken zijn.


Slide 13 - Slide

Rollenspiel
Je komt een leuk iemand tegen in het hostel tijdens de Keulen-Trier reis.
Stel elkaar de vragen van pagina 4,5,6,7,9,13(13 alleen bovenste deel)
Maak daarna een afspraak om samen iets leuks te doen.
Pagina 12.



Zorg dat jullie minimaal vier minuten
aan het praten blijven.

Slide 14 - Slide

Allgemeines
Spreek de zin eerst in gedachten uit en controleer dan of het juist was.
Je hebt het niet verstaan. Wat kun je zeggen?
Vraag of de ander langzamer kan spreken.
Vraag of de ander het wil herhalen.
Ik ben een beetje nerveus.
Bedankt, dat is aardig van u.
Kan ik hier gaan zitten?
Bedankt voor uw hulp.
Wat betekent dat?

Slide 15 - Drag question

Jullie noemen om en om een kloktijd.
Eventueel ook een activiteit erbij.
Wissel bij de activiteiten tussen tegenwoordige- verleden- en voltooide tijd.
Beispiele:
Um halb zwei war ich in der Stadt.

Um halb vier hat der Film angefangen.


Verben die ihr verwenden könnt: 
sein-war-gewesen-(er)ist
haben-hatte-gehabt-(er)hat
kommen-kam-gekommen-(er)kommt
fahren-fuhr-gefahren-(er fährt)
laufen-lief-gelaufen-(er)läuft
sehen-sah-gesehen-(er)sieht
warten-wartete-gewartet-(er)wartet
reservieren-reserviert-reservierte
spielen-spielte-gespielt



Slide 16 - Slide

Personenbeschreibung
Beschrijf aan je buurman/vrouw een leerling uit de klas, zonder direct te verraden of het om een jongen of een meisje gaat.
De ander moet raden wie het is.

Gebruik pagina 19 in het taaldorpboekje. 
Beschrijf in de verleden tijd:
es trug ... / es hatte ... / es war ...

Slide 17 - Slide