Minerva les 5 - check begrip en herkenning van pf en impf

Perfectum & imperfectum
In deze lesson up gaan we kijken of je
a) de vormen herkent van perfectum en imperfectum
b) weet in welke situaties de tijden gebruikt worden
1 / 12
next
Slide 1: Slide
LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Perfectum & imperfectum
In deze lesson up gaan we kijken of je
a) de vormen herkent van perfectum en imperfectum
b) weet in welke situaties de tijden gebruikt worden

Slide 1 - Slide

Wat is het kenmerk van het imperfectum?

Slide 2 - Open question

Imperfectum
Praesensstam + (e)ba + uitgang

Uitgangen: m s t mus tis nt

Voorbeelden: vocabam, audiebat, ducebamus, terrebant

Slide 3 - Slide

Wat is het kenmerk van de perfectumvormen?

Slide 4 - Open question

Perfectum
pf.stam =                                             uitgangen: i isti it imus istis erunt
a/i-stam: praesensstam + v
e-stam: praesensstam -e + u
mk-stam: apart leren

Slide 5 - Slide

Het werkwoord esse
Praesens: sum es est sumus estis sunt
Imperfectum: eram eras erat eramus eratis erant
Perfectum: fui fuisti fuit fuimus fuistis fuerunt

Slide 6 - Slide

Imperfectum
Perfectum
Praesens
vocabam
eratis
fuisti
vocaverunt
audit
terruimus
audivit
duxi

Slide 7 - Drag question

Kenmerken van de werkwoordstijden:
Praesens: praesens-stam + uitgang
Imperfectum: praesens-stam + (e)ba + uitgang
Perfectum a/i-stam: praesens-stam + v + pf. uitgang
Perfectum e-stam:    praesens-stam -e + u + pf. uitgang
Perfectum mk-stam: aparte stam + pf. uitgang


Slide 8 - Slide

Het aspect van de tijden
Perfectum: hoofdlijnen van het verhaal, afgeronde handeling
Imperfectum: achtergrondinformatie, dingen die aan de gang waren

Toen we de was opvouwden, vonden we een enkele sok.
Moeder heeft de was opgevouwen.

Slide 9 - Slide

Welke tijd gebruikt een Romein voor het ww 'kwam': We waren een ijsje aan het eten. Plotseling kwam er een hond op ons af.
A
praesens
B
perfectum
C
imperfectum
D
dativus

Slide 10 - Quiz

Ze zijn naar huis gegaan.
Dit werkwoord zou in het Latijn staan in het:
A
praesens
B
perfectum
C
imperfectum
D
nominativus

Slide 11 - Quiz

Omdat ze zoveel van katten hield, heeft ze er eentje uit het asiel gehaald. 'hield' staat in het:
A
praesens
B
perfectum
C
imperfectum
D
genitivus

Slide 12 - Quiz