Perfectum en Imperfectum

Perfectum & imperfectum
In deze les oefen je met:
a) herkennen van perfectum en imperfectum
b) het verschil tussen de twee verleden tijden
1 / 11
next
Slide 1: Slide
LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Perfectum & imperfectum
In deze les oefen je met:
a) herkennen van perfectum en imperfectum
b) het verschil tussen de twee verleden tijden

Slide 1 - Slide

Wat is het kenmerk van het imperfectum?

Slide 2 - Open question

Imperfectum
Praesensstam + (e)ba + uitgang

Uitgangen: -m -s -t -mus -tis -nt

Voorbeelden: vocabam, audiebat, ducebamus, terrebant

Slide 3 - Slide

Wat is het kenmerk van de perfectumvormen?

Slide 4 - Open question

Perfectum
pf.stam (genoemd in woordenboek / -lijst)
uitgangen: -i -isti -it -imus -istis -erunt

Slide 5 - Slide

Het werkwoord esse
Praesens: sum es est sumus estis sunt
Imperfectum: era-
Perfectum: fu-

Slide 6 - Slide

Imperfectum
Perfectum
Praesens
vocabam
eratis
fuisti
vocaverunt
audit
terruimus
audivit
duxi

Slide 7 - Drag question

Het aspect van de tijden
Perfectum: hoofdlijnen van het verhaal
Imperfectum: achtergrondinformatie, situatie

Toen we de was opvouwden, vonden we een enkele sok.
Moeder heeft de was opgevouwen.

Slide 8 - Slide

Welke tijd gebruikt een Romein bij 'kwam'?

We waren een ijsje aan het eten. Plotseling kwam er een hond op ons af.
A
praesens
B
perfectum
C
imperfectum
D
dativus

Slide 9 - Quiz

Ze zijn naar huis gegaan.
Dit werkwoord zou in het Latijn staan in het:
A
praesens
B
perfectum
C
imperfectum
D
nominativus

Slide 10 - Quiz

Omdat ze zoveel van katten hield, heeft ze er eentje uit het asiel gehaald. 'hield' staat in het:
A
praesens
B
perfectum
C
imperfectum
D
genitivus

Slide 11 - Quiz