leerlingversie Tijdvak 8 intro en par. 8.1 2023

1 / 49
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5,6

This lesson contains 49 slides, with interactive quizzes, text slides and 11 videos.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

TV 8
Burgers en stoommachines
1800-1900

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

 hst 8 intro
19e eeuw: veel maatschappelijke, politieke en economische veranderingen
1. West-Europa wordt een industriële samenleving ==> veel voor- en nadelen
2. behoefte aan grondstoffen en afzetgebieden ==> modern imperialisme
3. burgers, arbeiders en vrouwen willen  meer politieke invloed  (kiesrecht!!)
4. ontstaan politieke stromingen en later politieke partijen ( liberalen en socialisten)

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

huiswerk
Hst. 8, Intro
opdr. 1 en  2a en 2b

Slide 7 - Slide

8.1 Industrialisatie en modern imperialisme

Slide 8 - Slide

kenmerkende aspecten
De industriële revolutie die in de westerse wereld de basis legde voor een industriële samenleving

De moderne vorm van imperialisme die verband hield met de industralisatie

De opkomst van politiek maatschappelijke stromingen: liberalisme, socialisme, confessionalisme en feminisme


Slide 9 - Slide

Waarom Revolutie?
vanwege de ingrijpende gevolgen voor de samenleving: 
-->  economisch (middelen van bestaan) 
--> maatschappelijk (de verhoudingen in de bevolking,
bijv. opkomst emancipatiebewegingen) 
--> politiek (ontstaan politieke bewegingen die streefden naar democratisering)
--> negatieve gevolgen: vervuiling milieu, urbanisatie, sociale kwestie enz.

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video

Industriële Revolutie ontstaat in Engeland: waarom???
start circa 1750
wat heb je nodig om een industriestaat te worden:
wat had Engeland wel en andere landen niet??

Bedenk minstens 5 factoren.


Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

van kleinschalige handmatige productie in de huisnijverheid...
... naar grootschalige machinale productie in fabrieken

Slide 15 - Slide

huisnijverheid
* vanuit de middeleeuwen bestond het gildesysteem nog
* gilden groeiden uit tot gesloten groepen met het monopolie op een ambacht (kwaliteit maar duur en beperkt aanbod)
                huisnijverheid

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Video

Slide 18 - Video

Slide 19 - Video

Uitvindingen als .... de schietspoel 1733







  • Om sneller kleding te maken, moet je sneller kunnen weven.
  • De Engelsman John Kay vond de schietspoel uit. Hiermee kun je veel sneller weven dan met de hand.
  • De schietspoel was nog geen échte machine: het bedienen ging met de hand.



Slide 20 - Slide


Spinning Jenny
1764



  • Als je sneller kunt weven, heb je ook meer draad nodig.
  • Met de Spinning Jenny van James Hargreaves kon je 8 en later 16 draden tegelijk spinnen




Slide 21 - Slide



Waterframe
1769




  • Het Waterframe van Richard Arkwright was een spinmachine aangedreven door een waterrad. Het Arkwright-waterframe kon 96 katoenen draden tegelijk spinnen, wat een gemakkelijkere en snellere methode was dan ooit tevoren.




Slide 22 - Slide


Cotton Gin
1793



  • Omdat het spinnen en weven veel sneller ging was er ook meer katoen nodig.
  • Om de zaden sneller uit katoenpluizen te halen vond de Amerikaan Eli Whitney de Cotton Gin uit ("Katoen motor"). Gevolg?
  • Slavernij neemt toe: er zijn veel meer slaven nodig om de katoen te plukken...




Slide 23 - Slide


Stoommachine
rond 1764 






  • De eerste werkende stoommachine van de Industriële Revolutie was die van Thomas Newcomen rond 1705
  • Pas door de verbeteringen van James Watt kon de stoomachine pas echt worden ingezet
  • Hoger rendement...




De Engelsman James Watt voerde een aantal belangrijke veranderingen door in Newcomen's stoommachine waardoor het gebruik en de inzet makkelijker werden.

Slide 24 - Slide

Noem één voordeel en één nadeel van een stoommachine

Slide 25 - Open question

Modern Imperialisme

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Video

Slide 28 - Video

Slide 29 - Video

Slide 30 - Video

Kolonialisme?
  • Vanaf 15de eeuw: kolonialisme --> veroveringen met een economisch doel (handelskapitalisme)
  • Kenmerkend: handelsposten op de kusten

  • Vanaf 19de eeuw: modern imperialisme
  • Combinatie van economische , culturele en politieke doelen 
  • Politiek: bewijzen macht eigen land (nationalisme)
  • Economisch: grondstoffen en afzetmarkten voor industrie
  • Cultureel: Europese beschaving is superieur: christelijk geloof en westerse waarden en normen overbrengen 

Slide 31 - Slide

noodzaak tot grondstoffen en afzetmarkten
  • Afrika en Azie hadden grondstoffen voor de Europese fabrieken.
  • Grote hoeveelheden voor een lage prijs.
  • Goedkopere producten
  • Grotere afzetmarkten

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Slide

Slide 35 - Video

0

Slide 36 - Video

verdere voorbeelden
Fashoda-incident 

Slide 37 - Slide

Belgisch Congo
Onder Belgisch bestuur daalde de bevolking van circa 20 miljoen naar 8 miljoen

Slide 38 - Slide

opdr. 8
a Bron 9: Udo Keppler tekent op de voorgrond Vrouwe Beschaving (Civilization) als een nobel persoon. Ze laat zich omringen door kolonisten, sommige gewapend, andere krachtig en gespierd. Aan de overkant doemen ‘barbaren’ op. Deze zijn gewapend met speren, schaars gekleed, overduidelijk geen partij voor de bewapende westerlingen. Keppler laat hier zien dat de beschaving alleen kan overwinnen door geweld te gebruiken.
Bron 11: Vooral uit de laatste strofe blijkt dat Kipling geen hoge pet op heeft van de de mensen die worden gekoloniseerd. Hij gaat ervan uit dat alleen blanken ervoor kunnen zorgen dat er nog iets van de koloniale samenleving terechtkomt, hoewel het zelfs met de hulp van de blanken nog fout kan gaan.

Slide 39 - Slide

Langzaam verbetering
  • Eerste sociale wetten vanaf 1874: Kinderwetje van Van Houten

  • Leerplichtwet (1900), Woningwet (1901)

  • 1917: Algemeen Kiesrecht voor mannen

  • 1919: Algemeen kiesrecht voor vrouwen

Slide 40 - Slide

Wat is de schoolstrijd?
A
De strijd om het openen van bijzonder onderwijs
B
De strijd om het sluiten van bijzonder onderwijs
C
De strijd om het recht op subsidie voor bijzonder onderwijs
D
De strijd om het recht op subsidie voor openbaar onderwijs

Slide 41 - Quiz

De arbeider: 'Alleen als zij er ook van zal profiteren, zijn wij bereid, u te helpen het vrouwenkiesrecht te veroveren.'


Slide 42 - Slide

Waar was Albert Hahn, blijkens deze prent, bang voor?

Slide 43 - Open question

De vrouwelijke docter.                           Haar koetsier. 
Geen kiezer.                                               Kiezer.

Slide 44 - Slide

Is deze tekenaar voor of tegen het vrouwenkiesrecht? Welk argument gebruikt de tekenaar?

Slide 45 - Open question

Meisje: Moeder, of u thuis komt. Jantje is van de trap gevallen.
Moeder: Ik kom dadelijk, nog twee uur protesteren. Plicht voor alles!
Dochtertje tegen haar moeder:
'Moeder, of u thuiskomt! Pietje is van de
trap gevallen en de dokter zegt dat hij een hersenschudding heeft.' 

De moeder antwoordt:
'Over twee uur word ik afgelost. Dan kom ik dadelijk
thuis hoor! Plicht voor alles.'

Slide 46 - Slide

Is deze tekenaar voor of tegen het vrouwenkiesrecht? Licht je antwoord toe.

Slide 47 - Open question

Wat is het grote nadeel van een waterframe?

Slide 48 - Open question

Wat zijn kenmerken van een industriële samenleving?

Slide 49 - Open question