MM Leerjaar 2 - Par 3.3 Arbeiders gaan samenwerken 2/2

Burgers en stoommachines
Werken en wonen in de stad



​1. De industriële revolutie.
2. Leven in een industriestad
3. Arbeiders gaan samenwerken
4. Meer mensen krijgen inspraak
1 / 23
next
Slide 1: Slide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Burgers en stoommachines
Werken en wonen in de stad



​1. De industriële revolutie.
2. Leven in een industriestad
3. Arbeiders gaan samenwerken
4. Meer mensen krijgen inspraak

Slide 1 - Slide

                 

                          - Uitleggen hoe arb.
                             en geg. burg. de
                             situatie verbeteren.
                          - Uitleggen wat de
                             'politieke' stroming 
                            socialisme inhoudt.
                          - Met een voorbeeld
                             uitleggen wat een
                             sociale wet is.
LEERDOELEN
Na deze les kun je maken:
  • LB 3.4

Slide 2 - Slide

Wat is het socialisme?
A
politieke stroming die gelijke rechten wil voor mannen en vrouwen
B
politieke stroming die opkomst voor zoveel mogelijk vrijheid voor de bevolking
C
politieke stroming die uitbuiting van arbeiders door fabriekseigenaren wil stoppen
D
politieke stroming waarbij bedrijven zo veel mogelijk winst kunnen maken

Slide 3 - Quiz

Welk begrip past bij de volgende omschrijving:

Hulp aan armen van kerken en
rijke burgers, niet van de overheid
A
Liefdadigheid
B
Industrialisatie
C
Vakbond
D
Socialisme

Slide 4 - Quiz

                 

                          - Uitleggen hoe arb.
                             en geg. burg. de
                             situatie verbeteren.
                          - Uitleggen wat de
                             'politieke' stroming 
                            socialisme inhoudt.
                          - Met een voorbeeld
                             uitleggen wat een
                             sociale wet is.
LEERDOELEN
Na deze les kun je maken:
  • LB 3.4

Slide 5 - Slide

Sociale wetten
Grondrechten.

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

Sociale wetten

A
Wetten die de leef- en werkomstandigheden van arbeiders verbeteren.
B
Wetten die er voor zorgen dat arbeiders beter samenwerken.
C
Wetten die zorgen dat fabriekseigenaren meer rechten krijgen.
D
Wetten die de relatie tussen overheid en arbeiders vastleggen.

Slide 8 - Quiz

Kinderarbeid
Arbeid.

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video

Sociale Wetten
  • Kinderwetje

  • Woningwet

  • ongevallenwet

  • leerplichtwet

Slide 11 - Slide

Wat was het Kinderwetje
van Van Houten?
A
Kinderen mochten niet meer werken.
B
Kinderen onder de twaalf jaar mochten niet meer werken.
C
Kinderen onder de twaalf jaar mochten niet meer in de fabriek werken
D
Kinderen onder de twaalf jaar mochten niet langer dan acht uur in de fabriek werken.

Slide 12 - Quiz

Waarom is de Woningwet belangrijk?
A
Hierin staat hoeveel mensen in een huis mogen wonen.
B
Hierin staat hoeveel huur iemand maximaal mag vragen.
C
Hierin staan de minimale eisen voor een woning beschreven
D
Hierin staat hoeveel ramen een huis mag hebben.

Slide 13 - Quiz

Deze prent is gemaakt naar
aanleiding van de Ongevallenwet.

Zijn de personen die toekijken positief
of negatief over de Ongevallenwet?

En welk argument past daarbij?
A
Positief, want de wet helpt arbeiders bij blijvende arbeidsongeschiktheid.
B
Positief, want de wet voorkomt dat arbeiders ongelukken zullen krijgen op hun werk.
C
Negatief, want de wet zorgt ervoor dat arbeiders sneller zullen worden ontslagen.
D
Negatief, want de wet zorgt ervoor dat arbeiders te gemakkelijk een uitkering kunnen aanvragen.

Slide 14 - Quiz

Een tekenaar maakte deze spotprent naar aanleiding van het aannemen van de Leerplichtwet (1900).

In 1900 ging nog altijd 10% van de kinderen
tussen de zes en twaalf jaar niet naar school.


Wat was volgens de tekenaar een belangrijke reden voor het niet naar school gaan van deze groep?
A
De kinderen van rijke ouders konden al lezen, rekenen en schrijven.
B
De minister vond school minder belangrijk dan werk.
C
Er waren ouders die kinderen lieten werken omdat ze het loon nodig hadden.
D
De kinderen hadden volgens de ouders geen school nodig om te overleven.

Slide 15 - Quiz

Klassieke en sociale grondrechten
Grondrechten.

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Video


Zijn de uitspraken juist of onjuist?

1. Klassieke grondrechten zijn bescherming TEGEN de overheid.
2. Sociale grondrechten zijn bescherming DOOR de overheid.
A
1 is juist, 2 is onjuist.
B
1 is onjuist, 2 is juist.
C
1 en 2 zijn beide juist.
D
1 en 2 zijn beide onjuist.

Slide 18 - Quiz

                 

                          - Uitleggen hoe arb.
                             en geg. burg. de
                             situatie verbeteren.
                          - Uitleggen wat de
                             'politieke' stroming 
                            socialisme inhoudt.
                          - Met een voorbeeld
                             uitleggen wat een
                             sociale wet is.
LEERDOELEN
Nu kun je maken:
  • LB 3.4
Wil je meer leren? Maak:
  • LB Hoofdstuk 4!

Slide 19 - Slide

Arbeiders
Gegoede burgerij
Oprichten van vakbonden
Oprichten van politieke partijen
Aan liefdadigheid doen
Invoeren van de eerste sociale wet
Strijden voor algemeen kiesrecht

Slide 20 - Drag question


Klassieke grondrechten staan al sinds de 19de eeuw in de grondwet.
Sociale grondrechten zijn daar pas in de loop van de 20ste eeuw bijgekomen.


Waarom zijn de sociale grondrechten later in de grondwet opgenomen ?
A
Omdat in de 19de eeuw de liberalen de macht hadden; zij waren vóór vrijheid en tégen grondrechten.
B
Omdat in de 20ste eeuw de socialisten de macht hadden en zij waren voor deze grondrechten.
C
Omdat pas de laatste 50 jaar de overheid zulke verplichtingen op zich kan en wil nemen.
D
Omdat pas de laatste 50 jaar de situatie zo slecht is dat sociale grondrechten nodig zijn.

Slide 21 - Quiz

klassiek
sociaal
Klassiek grondrecht
Sociaal grondrecht
Recht op bestaans-zekerheid
Recht op betoging en vergadering
Recht op bewoonbaarheid van het land
Recht op gelijke behandeling
Recht op onderwijs
Recht op rechtsbijstand
Recht op stemmen (kiesrecht)
Recht op vrijheid van drukpers
Recht op vrijheid van meningsuiting
Recht op werk 

Slide 22 - Drag question

Stel een vraag over
iets dat je nog niet zo
goed hebt begrepen.

Slide 23 - Open question