3.3.1 lezen; meningen en argumenten

Hallo allemaal
- Berg je telefoon op in de tas en ga op je plaats zitten
- Leg je spullen voor Nederlands op je tafel
- Ga alvast lezen in je leesboek



1 / 19
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Hallo allemaal
- Berg je telefoon op in de tas en ga op je plaats zitten
- Leg je spullen voor Nederlands op je tafel
- Ga alvast lezen in je leesboek



Slide 1 - Slide

Lezen
timer
10:00

Slide 2 - Slide

Huiswerk check
Zijn er nog vragen bij bepaalde opdrachten. 

Hoofdstuk 3, §3.5 woorden, opdracht 13 

timer
3:00

Slide 3 - Slide

Lesdoelen 
In deze paragraaf leer je:

• meningen en argumenten herkennen;
• signaalwoorden die een reden aangeven;
• wat een betoog is;
• signaalwoorden die een conclusie aangeven;
• hoe je de hoofdgedachte van een tekst vindt en opschrijft.

Slide 4 - Slide

Voorkennis
Verschil tussen mening en een feit?

opdracht 1 & 2 blz. 188

Slide 5 - Slide

Meningen en argumenten
leertekst lezen blz. 189

Opdracht 3 maken

Slide 6 - Slide

           Feit                         Mening                  Argument
Iets dat gewoon zo is.  

Je kan er niets aan
veranderen.
Wat jij ervan vindt.

Jij vindt het groene gras mooi.
Waarom je dat vindt.

Jij vindt het groene gras mooi, omdat groen jouw lievelingskleur is.

Slide 7 - Slide

Feit, mening of argument?

Nederlands is het leukste vak op school.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 8 - Quiz

Feit, mening of argument?

Als je op vakantie gaat moet je je paspoort of ID laten zien.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 9 - Quiz

Feit, mening of argument?

Ik vind de minions een leuke film.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 10 - Quiz

Staat hier een feit, mening of argument?

Morgen moet ik naar de gemeente om mijn ID aan te vragen.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 11 - Quiz

Staat hier een feit, mening of argument?

Als je te laat bent, dan moet je je melden.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 12 - Quiz

Feit, mening of argument?
Ik wil graag reizen naar het buitenland
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 13 - Quiz

Feit, mening of argument

omdat ik andere landen wil zien.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 14 - Quiz

Feit, mening of argument

Geert Wilders moet de nieuwe minister president worden.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 15 - Quiz

Feit, mening of argument?

omdat hij goede standpunten heeft.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 16 - Quiz

Aan het werk
Hoofdstuk 3, §3.3 lezen, opdr 20 en 21 van de leestaak. 

Klaar? 
  1. nakijken
  2. woorden oefen met de woordtrainer of lezen in je leesboek

Niet klaar? dan is dit je huiswerk

Slide 17 - Slide

Afsluiting
Welke mening heeft Tom in r. 6 en 7? Wat voor argument geeft hij daarvoor?

Tim hoefde niet lang na te denken over wat hij zou doen met zijn maatschappelijke stage. ‘Ik wilde graag mijn stage doen bij mijn eigen handbalvereniging. Het was eenvoudig de stage voor te bereiden, omdat ik daar al wedstrijden fluit sinds mijn twaalfde.’ Vrijwilligerswerk dat je toch al deed inzetten als maatschappelijke stage, is dat niet een beetje gemakkelijk? ‘Nee hoor. Of je nu fietsles geeft aan allochtone vrouwen of wedstrijden fluit, dat maakt niet uit. Het gaat er namelijk om dat je iets over hebt voor een ander. Dat is wat telt.’

Slide 18 - Slide

Huiswerk
Hoofdstuk 3, §3.3 lezen, opdr 20 en 21 van de leestaak. 
 maken en nakijken

Slide 19 - Slide