Chap 5 Temps Libre Gram D

1 VWO
Chapitre 5. Grammaire D Ex.16,17,19 p. 22-25
1 / 31
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

1 VWO
Chapitre 5. Grammaire D Ex.16,17,19 p. 22-25

Slide 1 - Slide

Programma 
chapitre 5. werkboek B.  blz. 22 
  • 2 objectifs
  • huiswerk


Slide 2 - Slide

Objectif 1 
Ouvre ton livre Grandes Lignes B p. 22. 
D- Grammaire et écrire 
Ex. 16-17-19 (pas 18)

Je weet wat de Passé composé is en je weet hoe je het maakt.

Slide 3 - Slide

Wat betekent
aujourd'hui?

Slide 4 - Open question

Wat betekent het Frans woord:
hier?

Slide 5 - Open question

Welke tijd gebruik ik als ik het woord AUJOURD'HUI in de zin heb?
A
présent (tegenwoordige tijd)
B
passé composé (verleden tijd)

Slide 6 - Quiz

Welke tijd gebruik ik als ik het woord HIER (gisteren) in de zin heb?
A
présent (tegenwoordige tijd)
B
passé composé (verleden tijd)

Slide 7 - Quiz

welke tijd gebruik ik?
Aujourd'hui je fête mon anniversaire avec mes copains
Hier j'ai fêté mon anniversare avec ma famille
Présent 
Passé composé

Slide 8 - Drag question

In welke tijd is deze zin?
Je mange une pizza
A
présent
B
passé composé

Slide 9 - Quiz

Kies de juiste vorm van avoir

J' ....
A
avons
B
ont
C
avez
D
ai

Slide 10 - Quiz

Slide 11 - Video

Kies de juiste vorm van avoir

Vous ....
A
avons
B
ont
C
avez
D
ai

Slide 12 - Quiz

Passé composé 

Onderdeel 2: 
het voltooid deelwoord

Stappenplan:
1. Neem het hele werkwoord
2. Haal  -er er af (de stam)
3. Voeg een é toe aan de stam
Voorbeelden:

1. danser                         1. visiter
2. dans                             2. visit
3. dansé                          3. visité

1. parler                            1. regarder
2. parl                                2. regard
3. parlé                              3. regardé

Slide 13 - Slide

Zet in de passé composé
Tu (chanter)
A
Tu ai chanté
B
Tu as chanté
C
Tu avez chanter
D
Tu es chanter

Slide 14 - Quiz

Nu in het Frans!
Je danse betekent ik dans. Wat zou j'ai dansé kunnen betekenen?

De passé composé bestaat ALTIJD uit:
1: een hulpwerkwoord
2: voltooid deelwoord 


Slide 15 - Slide

Hulpwerkwoorden
   voltooid deelwoorden
J'ai
parlé
nous avons
regardé
Il a 
mangé

Slide 16 - Drag question

Kies de juiste vorm van avoir

On ....
A
avons
B
as
C
ont
D
a

Slide 17 - Quiz

Kies de juiste vorm van avoir

Tu ....
A
avons
B
as
C
ont
D
a

Slide 18 - Quiz

Zet in de passé composé
Nous (manger)

Slide 19 - Open question

Il cherche
A
Présent
B
Passé composé

Slide 20 - Quiz

 
Klas 1
chapitre 5 bron D

Slide 21 - Slide

Vous avez travaillé
A
Présent
B
Passé composé

Slide 22 - Quiz

Passé composé
J' (ik)
ai
parlé
Tu (jij)
as
parlé
Il/elle/on (hij/zij/wij)
a
parlé
nous (wij)
avons
parlé
Vous (jullie/u)
avez
Parlé
Ils/elles (zij)
ont
parlé
Ik heb gepraat
Verleden tijd: passé composé 
Onregelmatig:
Eu, été, fait

Slide 23 - Slide

On a habité
A
présent
B
passé composé

Slide 24 - Quiz

Zet in de passé composé
Je (danser)
A
J'ai dansé
B
J'ai danser
C
J'avez dansé
D
Je suis dansé

Slide 25 - Quiz

Passé composé 

Onderdeel 1: 
het hulpwerkwoord

Kies de vorm van avoir (hebben) die bij het onderwerp van de zin past. Let op: deze vormen van avoir moet je dus uit je hoofd kennen!
J'ai                      Ik heb
Tu as                  Jij hebt
Il/elle             Hij/zij heeft
On                   We hebben / 
                              men heeft
Nous avons     Wij hebben
Vous avez         Jullie hebben / 
                               u heeft
Ils/elles ont       Zij hebben

Slide 26 - Slide

In welke tijd is deze zin?
J'ai mangé une pizza
A
présent
B
passé composé

Slide 27 - Quiz

In welke tijd is deze zin?
J'ai donné un cadeau à ma mère
A
présent
B
passé composé

Slide 28 - Quiz

In welke tijd is deze zin?
Je donne un cadeau à ma mère
A
présent
B
passé composé

Slide 29 - Quiz

les devoirs / het huiswerk

Apprendre/ Leren:
- Vocabulaire E blz.41. + MO (script)
Herhalen
- Vocabulaire A + B p.40-41 + C p.42
Faire : (af-maken)
- Ex. 16, 17, 19 p.22-25 

Slide 30 - Slide

Les objectifs aujourd'hui
  1. Je weet wat Passé composé is en hoe je het maakt.
  2. Je  werkt zelfstandig aan je MONDELING (zie papierversie+ Teams)



2 minuten per leerling- in duo- weging 2 - 
1Vs
dinsdag 1 juni
vrijdag 4 juni
1Vt
dinsdag 1 juni
vrijdag 4 juni

Slide 31 - Slide