TV4C

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 4

Programma

- Terugblik theorie

- Bespreken aandachtspunten huiswerk

- Nieuwe theorie aan de hand van een tekst 

Aandachtspunten huiswerk

• Formuleer in enkele woorden het onderwerp van de tekst
  Nooit een zin ervan maken!
  Zorg dat je sleutelwoorden uit de tekst gebruikt (Facebook + identiteit) 
• Geef de functie van de alinea. Wat is de functie van alinea 2 in aansluiting op alinea 1?
  Zie theorienummer 46. 
• In alinea 3 tot en met 5 wordt een ontwikkeling geschetst. Geef deze weer in 1 volledige zin van maximaal 25 woorden. Baseer je op de kernzinnen van dit tekstgedeelte.
  Markeer eerst de kernzinnen voor jezelf. Bepaal wat de hoofdzaken zijn en voeg dit samen tot 1 zin. Maak gebruik van sleutelwoorden uit de tekst! 

Aandachtspunten huiswerk

• ‘Een voorbeeld: ... Facebook-gedrag overkomt.’ (regel 33-35). Citeer een zinsgedeelte uit alinea 7 waarnaar het geciteerde voorbeeld verwijst.

Let op de regels bij citeren. 

• Zeg in eigen woorden wat de schrijver bedoelt met de opmerking dat ‘oude bijdragen als een boemerang terugkomen’ (regel 59)?

Formuleer in een hele zin!!!!

Niet: dat dingen die in het verleden hebt gedaan, nog steeds invloed hebben op de tijd van nu

Wel: Daarmee bedoelt hij dat oude foto’s en uitspraken je kunnen benadelen (bijvoorbeeld bij sollicitaties).

Ik vind het wel/niet belangrijk om een maatschappelijke stage te doen, want ....

Wat is het onderwerp van de tekst? Markeer in de tekst waar je het antwoord op die vraag vindt.

Markeer de kernzinnen in de tekst. Noteer hier de kernzin van alinea 5. Let op de regels voor citeren!

Markeer alle signaalwoorden in de tekst. Op Google Classroom staat een overzicht. Welke verbanden kom je veel tegen?

Lees de tekst helemaal. Markeer alle verwijswoorden + moeilijke woorden. Noteer hier de, voor jou, moeilijke woorden.

Wat is de hoofdgedachte van de tekst?

Is de tekst informeel of formeel? Leg je antwoord uit.

Wat is het schrijfdoel van de tekst? Noteer 1 of 2 zinnen die het tekstdoel goed duidelijk maken. Let op de regels voor citeren!

Citeer uit alinea 5 één waarderende uitspraak en één feitelijke uitspraak.

Noem 2 sleutelwoorden die duidelijk maken op wat voor manier de schrijver over het onderwerp schrijft.

Programma

- Leesvaardigheid (45 minuten)

- Fictie (45 minuten) 

Welke 7 tekstdoelen zijn er?

Wat is het verschil tussen een beschouwende en betogende tekst?

Wat is het verschil tussen een uiteenzettende en informerende tekst?

Huiswerk

Leg je tekst op tafel. Je hebt als het goed is het volgende gemarkeerd:

- Signaalwoorden

- Verwijswoorden

- Moeilijke woorden 

- Kernzinnen

Geef daarnaast met pijltjes e.d. aan hoe delen van de tekst met elkaar samenhangen. 

Aan de slag! 

Maak de opdrachten 4.1 t/m 4.11  

Klaar? Ga verder met de opdrachten spelling en interpunctie 

Herinnering

Deadline boek 1: 17 september - 22 oktober → 11 november deadline opdracht 1 (recensie) 

Deadline boek 2: 12 november - 4 januari → 25 januari deadline opdracht 2 (groepsdiscussie) 

Deadline boek 3: 5 januari - 8 februari → 15 februari deadline opdracht 3 (recensie) 

Opdrachten oude literatuur vanaf 16 februari 

Alles wat er was 

Welke vragen roept dit fragment bij je op?

Wat vermoed jij dat er gebeurd is? Waar baseer je dat op?

Liefde is gekend willen worden. En ik wil dat je alles van me weet.
a) Ben jij iemand die alles over zichzelf vertelt tegen de mensen om je heen? Of houd je wel eens iets voor jezelf? Vertel eens.

Het moeilijke is alleen dat ik niet weet of jij straks wel van mij zult houden.
Wanneer je alles weet.
b) Stel je voor dat je heel veel van iemand houdt en dat die persoon alles tegen
je vertelt. Zou er iets zijn dat je minder van die persoon doet houden? Leg uit. Of
kan je van iemand houden ondanks alles wat hij of zij je vertelt? Leg uit.

Wat zou jij doen/ondernemen als je al 91 dagen opgesloten zou zitten in een
basisschool met relatief onbekenden?

Opdracht

- Schrijf een kort verhaal waarin jij al 91 dagen opgesloten zit met onbekenden. Locatie naar keuze! 

Opdracht: je schrijft er 30 minuten aan door. 

Klaar? Lever het in op Classroom.