Taalverzorging - trappen van vergelijking - mavo-havo klas 2

Nederlands
B2E
12 april
Haa
1 / 24
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavoLeerjaar 2

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Nederlands
B2E
12 april
Haa

Slide 1 - Slide

Leesboek..
timer
10:00

Slide 2 - Slide

Trappen van vergelijking

Slide 3 - Slide

Wat weet je er al van? Geef een voorbeeld van
de trappen van vergelijking.

Slide 4 - Mind map

Theorie trappen van vergelijking

Slide 5 - Slide

Uitleg hoofdregel vergrotende trap

Slide 6 - Slide

Uitleg hoofdregel overtreffende trap

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

En dan zometeen de sleepvraag

Slide 9 - Slide

stellende 
   trap
vergrotende 
trap
overtreffende 
trap
aardig
lekker
aardigst
saaier
lekkerder
liever
lekkerst
graag
meest 
fantastisch
liefst
saai
engst
vreemder
vreemd

Slide 10 - Drag question

Schrijf de trappen van
vergelijking op van: leuk
timer
1:00

Slide 11 - Open question

Schrijf de trappen van
vergelijking op van: vast.


timer
1:00

Slide 12 - Open question

Als/dan
Gebruik dan:
- bij een vergotende trap: meer dan, kleiner dan, mooier dan

Gebruik als:
- bij net zo en even: net zo groot als, even mooi als

Slide 13 - Slide

Madrid is verder ..... Lissabon, denk ik.
A
als
B
dan

Slide 14 - Quiz

Eerlijk gezegd vind ik zoete drop lekkerder ..... zoute.
A
als
B
dan

Slide 15 - Quiz

Die cake smaakt morgen net zo goed ..... vandaag.
A
als
B
dan

Slide 16 - Quiz

Kleine auto's rijden een stuk zuiniger ...... grote terreinwagens.
A
als
B
dan

Slide 17 - Quiz

Robbert kan veel harder lopen ...... ik.
A
als
B
dan

Slide 18 - Quiz

In de eerste ronde was Eric bijna net zo snel ..... Peter.
A
als
B
dan

Slide 19 - Quiz

Is het hij is groter dan mij of groter dan ik?


Slide 20 - Slide

Is het hij is groter dan mij of groter dan ik?

Hij is groter dan ik (ben)
Hij is groter dan mij (ben)

Slide 21 - Slide

De tegenstanders gaan een uur eerder naar de wedstijd dan ons. 
De tegenstanders gaan een uur eerder naar de wedstijd dan wij.

 

Slide 22 - Slide

De tegenstanders gaan een uur eerder naar de wedstijd dan ons (gaan). 
De tegenstanders gaan een uur eerder naar de wedstijd dan wij (gaan).


De tegenstanders gaan een uur eerder naar de wedstijd dan wij.

 

Slide 23 - Slide

Maken..
Hoofdstuk 5
Trappen van vergelijking
opdracht 1 t/m 4


Slide 24 - Slide