DISK Thema 3 - materiaal

1 / 31
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Eerst even lezen...

Slide 2 - Slide

Wat gaan we doen?
  • Start DISK Thema 3: Wonen

Slide 3 - Slide

Wat ga ik leren?

  • Ik kan een bericht sturen en een telefoongesprek     voeren over een nieuwe afspraak. 

Slide 4 - Slide

Je kunt er douchen
A
de keuken
B
de woonkamer
C
de slaapkamer
D
de badkamer

Slide 5 - Quiz

Je kunt er op de bank liggen.
A
de keuken
B
de woonkamer
C
de slaapkamer
D
de badkamer

Slide 6 - Quiz

Je kunt er eten klaar maken.
A
de keuken
B
de woonkamer
C
de slaapkamer
D
de badkamer

Slide 7 - Quiz

Daar staat het nachtkastje.
A
de keuken
B
de woonkamer
C
de slaapkamer
D
de badkamer

Slide 8 - Quiz

Daar vind je het aanrecht.
A
de keuken
B
de woonkamer
C
de slaapkamer
D
de badkamer

Slide 9 - Quiz

Daar kun je je tanden poetsen.
A
de keuken
B
de woonkamer
C
de slaapkamer
D
de badkamer

Slide 10 - Quiz

Daar staat je wekker.
A
de keuken
B
de woonkamer
C
de slaapkamer
D
de badkamer

Slide 11 - Quiz

Daar vind je de salontafel.
A
de keuken
B
de woonkamer
C
de slaapkamer
D
de badkamer

Slide 12 - Quiz

Wat zie je in de woonkamer?

Slide 13 - Open question

Wat zie je in de keuken?

Slide 14 - Open question

Wat zie je in de slaapkamer?

Slide 15 - Open question

Wat zie je in de badkamer?

Slide 16 - Open question

Je kunt er douchen
A
de keuken
B
de woonkamer
C
de slaapkamer
D
de badkamer

Slide 17 - Quiz

Je kunt er op de bank liggen.
A
de keuken
B
de woonkamer
C
de slaapkamer
D
de badkamer

Slide 18 - Quiz

Je kunt er eten klaar maken.
A
de keuken
B
de woonkamer
C
de slaapkamer
D
de badkamer

Slide 19 - Quiz

Theo zit vaak op zijn kamer.
A
waar
B
niet waar

Slide 20 - Quiz

Zara zit vaak op haar kamer.
A
waar
B
niet waar

Slide 21 - Quiz

Theo vindt zijn kamer groot.
A
waar
B
niet waar

Slide 22 - Quiz

Zara vindt haar kamer fijn.
A
waar
B
niet waar

Slide 23 - Quiz

Slide 24 - Video

Taak 1

Slide 25 - Slide

Teken en beschrijf je kamer.
Vertel de klas:

  • hoe groot die kamer is
  • wat er in die kamer staat
  • wat er aan de muur hangt
  • welke kleuren de kamer heeft

Slide 26 - Slide

Maak goede zinnen:
Bijvoorbeeld:
  • Links staat mijn....  en rechts staat mijn...
  • Aan de muur hangt mijn...
  • Naast mijn bed staat...
  • Voor het raam....
  • Mijn favoriete ding in mijn kamer is .....
  • Ik hou van mijn....

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Vragencarrousel
Werk in tweetallen en stel de vragen.

A: Wat staat er in jouw badkamer?
B: In mijn badkamer staat een wc, bad, en douche.

Slide 29 - Slide

Bestudeer de woordenlijst
timer
5:00

Slide 30 - Slide

Rendictee

Slide 31 - Slide