De bedrijfsman (praktisch)
De brononderzoeker (netwerker)
De plant (creatief)
De monitor (analist)
De vormer (beslisser/dominant)
De voorzitter (stuurt graag aan)
De zorgdrager (kwaliteit bewaker)
De groepswerker (behulpzaam)
De specialist (weet heel veel over 1 onderwerp)