This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Informatie uitwisselen
Mondeling
Schriftelijk
Privacy
Werkoverleg
Slide 1 - Slide
Het uitwisselen van informatie
Mondeling
Schrifteljk
Slide 2 - Slide
Vormen van overleg
Werkbespreking
Werkoverleg
Clientoverleg
Overdracht
Slide 3 - Slide
Verschil
Werkbespreking: gaat over directe zaken over het werk
Werkoverleg: overleg tussen leidinggevende en alle werknemers
Clientoverleg: gaat over de hulp en begeleiding van de client
Overdracht: het bijpraten van de collega's over wat er op de afdeling is gebeurd
Slide 4 - Slide
rapporteren
schriftelijk en mondeling
Feiten
Gebeurtenissen
Voorvallen
Slide 5 - Slide
Schriftelijk rapporteren
Voordelen: op elk moment
terugkomen op waarneming
waarneming blijft bewaard
veel mensen mee bereiken
Nadelen: het kost veel tijd
Slide 6 - Slide
Mondeling rapporteren
Voordelen: gaat snel en je kan meteen reageren
Nadelen: je bereikt niet alle collega's
waarneming blijft niet bewaard
miscommunicatie
je kan jouw waarneming niet nog eens teruglezen
Slide 7 - Slide
OVERLEG
Overleg = een gesprek tussen personen of groepen.
Een gesprek kan verschillende doelen hebben, bijvoorbeeld informatie uitwisselen of afspraken maken.
Slide 8 - Slide
3 manieren om informatie te verkrijgen binnen een instelling
1. Informatie lezen in een werkplan
2. Informatie via je leidinggevende en je collega's
3. informatie door middel van overleg
Slide 9 - Slide
wat is een werkoverleg?
= Een overleg tussen medewerkers of tussen leidinggevende en medewerkers.
Slide 10 - Slide
Formeel werkoverleg
Een formeel werkoverleg is van tevoren vastgelegd
Slide 11 - Slide
Kenmerken formeel overleg:
Er is een:
* datum
*tijd
*locatie
*onderwerpen bekend en
* het overleg is regelmatig en er is
* een agenda
Slide 12 - Slide
Informeel werkoverleg
= niet vastgesteld werkoverleg
Het overleg gaat wel over het werk, gebeurt vaak spontaan, even tussendoor.
Slide 13 - Slide
Formeel of informeel?
Slide 14 - Slide
Een agenda
= lijst met onderwerpen voor het werkoverleg
Een agenda heeft een vaste opbouw en wordt tijdig verstuurd naar de medewerkers.
Slide 15 - Slide
Voordelen van een agenda:
* Je kunt nadenken over de onderwerpen;
* Medewerkers kunnen zelf agendapunten aanleveren;
* Problemen kunnen sneller opgelost worden;
* Medewerkers kunnen elkaar helpen bij problemen;
* Overleg motiveert medewerkers en leiding.
Slide 16 - Slide
Agendapunten:
1. Opening
2. Mededelingen
3. Notulen
4. Rondvraag
5.Afsluiting = zijn vaste agendapunten
en
variabele agendapunten
Slide 17 - Slide
Doelen van een werkoverleg
* Informatie delen
* Mening delen
* Advies geven
* Afspraken maken
* Problemen oplossen
* Goede werksfeer behouden
Slide 18 - Slide
Dan is dat geregeld. Henk werkt op eerste kerstdag. Annelies op tweede Kerstdag
A
Informatie delen
B
Afspraken maken
C
Mening delen
D
Advies geven
Slide 19 - Quiz
Volgende week donderdag hebben we een bijeenkomst over veiligheid.
A
Problemen oplossen
B
Informatie delen
C
Mening delen
D
Afspraken maken
Slide 20 - Quiz
Ik vind het erg vervelend dat ik op die dag geen vrij kan krijgen.
A
Afspraken maken
B
Advies geven
C
Problemen oplossen
D
Mening delen
Slide 21 - Quiz
Hoe gaan we om met de klachten die we krijgen over de wachttijden aan de telefoon?
A
Problemen oplossen
B
Afspraken maken
C
Mening delen
D
Advies geven
Slide 22 - Quiz
Peter gaat ons verlaten. hij heeft een andere baan gevonden dichter bij huis.
A
Mening delen
B
Afspraken maken
C
Informatie delen
D
Advies geven
Slide 23 - Quiz
Cliënten en bezoekers vinden het lastig om bepaalde ruimtes te vinden. Wie heeft er een idee hoe we ervoor kunnen zorgen dat de bewegwijzering in het gebouw duidelijker wordt?
A
Problemen oplossen
B
Advies geven
C
Afspraken maken
D
Informatie delen
Slide 24 - Quiz
Ik zag laatst een stofzuiger die zonder snoer werkt. Dat lijkt me een goede aankoop.
A
Advies geven
B
Mening geven
C
Informatie delen
D
Afspraken maken
Slide 25 - Quiz
Dan geef ik door dat Martijn en Leonie het personeelsfeest organiseren.
A
Informatie delen
B
Problemen oplossen
C
Afspraken maken
D
Advies geven
Slide 26 - Quiz
Ik ben het er niet mee eens dat ik die nieuwe taak krijg. Ik vind die taak bij Linda's functie hoort.
A
Advies geven
B
Informatie delen
C
Problemen oplossen
D
Mening geven
Slide 27 - Quiz
Ik denk dat we een nieuw koffiezetapparaat nodig hebben. Ik heb berekend dat een nieuw apparaat op lange termijn goedkoper is dan het apparaat dat we nu hebben.
A
Mening geven
B
Advies geven
C
Probleem oplossen
D
Afspraken maken
Slide 28 - Quiz
Taken werkoverleg
In een werkoverleg zijn er drie rollen:
* DE VOORZITTER
* DE NOTULIST
* DE DEELNEMER
Slide 29 - Slide
Wat is de belangrijkste taak van een voorzitter?
A
De voorzitter leidt het werkoverleg.
B
De voorzitter luistert actief tijdens het werkoverleg.
C
De voorzitter notuleert het werkoverleg.
D
De voorzitter zit tijdens het werkoverleg vooraan.
Slide 30 - Quiz
Hoe kun je als medewerker het werkoverleg voorbereiden?
A
Dat hoeft niet, want de leidinggevende doet dit.
B
Je bekijkt de agendapunten die worden besproken.
C
Je maakt een lijst met agendapunten die je gaat bespreken.
D
Je vraagt collega's om hun mening over de agendapunten.
Slide 31 - Quiz
Hoe doe je actief mee tijdens een werkoverleg?
A
Je geeft een agendapunt door aan je leidinggevende.