Thema 3. Quiz

Organen en cellen
QUIZ

HUISWERK

PROEFWERK
1 / 19
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Organen en cellen
QUIZ

HUISWERK

PROEFWERK

Slide 1 - Slide

Welke cellen hebben een celwand?
A
Dierlijke en plantaardige cellen
B
Plantaardige cellen
C
Dierlijke cellen
D
Geen van beiden

Slide 2 - Quiz


Een groep cellen met dezelfde vorm en functie
A
Organen
B
Orgaanstelsels
C
Weefsels
D
Cellen

Slide 3 - Quiz


Welke orgaanstelsels zie je?
A
Bloedvatenstelsel
B
Zenuwstelsel
C
Spierstelsel
D
Bottenstelsel

Slide 4 - Quiz

Wat is de functie van de bloedsomloop
A
Vervoer van zuurstof naar alle organen
B
Vervoer van zuurstof naar alle organen en weefsels
C
Vervoer van zuurstof en voedingsstoffen naar de weefsels
D
Vervoer van zuurstof en voedingsstoffen naar de cellen en afvoer van CO2

Slide 5 - Quiz

In een organisme komen cellen, organen en organenstelsels voor.
Wat is de juiste volgorde van deze delen, van KLEIN naar GROOT?

A
Cel – orgaan – organenstelsel – organisme.
B
Orgaan – organenstelsel – organisme – cel.
C
Organenstelsel – cel – orgaan – organisme
D
Organisme – organenstelsel – orgaan – cel.

Slide 6 - Quiz

Wat zijn organen?
A
Delen van organismen die bepaalde taken uitvoeren
B
Onderdelen van een cel
C
Groepen cellen met dezelfde vorm en functie

Slide 7 - Quiz

Wat is de functie van het 'diafragma' van de microscoop?
A
Het bepalen van het aantal vergrotingen
B
hoeveelheid licht regelen
C
microscoop aan vastpakken
D
microscoop aan/uit zetten

Slide 8 - Quiz

Wat zijn organenstelsels?
A
Een constructie waarmee je de werking van organen nabootst
B
Een groep cellen met dezelfde vorm en functie
C
Meerdere organen die samenwerken aan een taak

Slide 9 - Quiz

Welke cellen hebben bladgroenkorrels?
A
Dierlijke cellen
B
Dierlijke en plantaardige cellen
C
Plantaardige cellen
D
Schimmel cellen

Slide 10 - Quiz

Welke cel heeft celplasma?
A
Plantaardige cel
B
Dierlijke cel
C
Plantaardige en dierlijke cellen
D
Geen van beiden

Slide 11 - Quiz

Een celkern vind je:
A
In dierlijke en in plantaardige cellen
B
Alleen in plantaardige cellen
C
Alleen in dierlijke cellen
D
Geen van beiden

Slide 12 - Quiz

Het oculair van een microscoop vergroot 10×. Het objectief van deze microscoop vergroot 10×. Wat is de totale vergroting van deze microscoop?
A
10x
B
100x
C
20x
D
40x

Slide 13 - Quiz

Bij celdeling is de juiste volgorde:
A
celdeling - plasmagroei - kerndeling
B
plasmagroei - kerndeling - celdeling
C
kerndeling - celdeling - plasmagroei
D
Cellen delen niet

Slide 14 - Quiz

Welk orgaanstelsels zie je hier?
A
Ademhalingstelsel
B
Voortplantingstelsel
C
Verteringstelsel
D
Beenderenstelsel

Slide 15 - Quiz

Wat is een preparaat?
A
Het voorwerp dat je bekijkt onder de microscoop
B
Het voorwerpglas en dekglas onder de microscoop
C
Het voorwerpglas, met voorwerp en dekglas
D
Alle lenzen op de microscoop

Slide 16 - Quiz

Welk orgaanstelsels zie je hier?
A
Ademhalingstelsel
B
Voortplantingstelsel
C
Verteringstelsel
D
Beenderenstelsel

Slide 17 - Quiz

VS 2. ligging organen
Dwarsdoorsnede borstholte 

Opdracht 1. Drie dwarsdoorsneden. Bepaal aan de hand van foto's wat voor orgaan het is.
HUISWERK

Slide 18 - Slide

Het proefwerk - 8 februari
Basisstof 1 en 2 helemaal. 
Basisstof 4, de bouw en werking van de dierlijke cel.
Basisstof 5, de bouw en werking plantaardige cel.
Extra basisstof 6 en 7, helemaal. 

Slide 19 - Slide