This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.
Je weet wat een samengestelde zin is
Je kunt de pv in de zin vinden
Je kunt voegwoorden gebruiken om 2 zinnen aan elkaar te schrijven
- meer dan 1 zin
- meer dan 1 persoonsvorm
- herken je aan een voegwoord
[Cynthia neemt drinken mee] en [Levi zorgt voor broodjes]