Les 6

2H3 - martes
  • Telefoon thuis of in de kluis.
  • Meteen spullen pakken: libros, cuaderno, device
  • Als er een code op het bord staat, meteen inloggen in
      LessonUp. Geen code? Geen laptop/tablet nodig.
  • Tijdens de uitleg zijn we stil en maken we aantekeningen.
  • We luisteren naar elkaar: als iemand praat zijn we stil.
1 / 19
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

2H3 - martes
  • Telefoon thuis of in de kluis.
  • Meteen spullen pakken: libros, cuaderno, device
  • Als er een code op het bord staat, meteen inloggen in
      LessonUp. Geen code? Geen laptop/tablet nodig.
  • Tijdens de uitleg zijn we stil en maken we aantekeningen.
  • We luisteren naar elkaar: als iemand praat zijn we stil.

Slide 1 - Slide

Planificación: martes
1. Presencia + planificación
5 min
2. Repaso: los colores
5 min
3. Gramática: onregelmatige werkwoorden
10 min
4. ¡En marcha!
20 min
5. Evaluación & la próxima clase
10 min
Después de esta clase...
... kun je vertellen welke klusjes in het huis worden gedaan door jou en jouw gezinsleden.
... kun je vertellen wie bij Alejandro thuis de klusjes moet doen.

Slide 2 - Slide

gris
marrón
verde
rosa
blanco
negro
amarillo
lila
naranja
rojo
azul

Slide 3 - Drag question

Persoonlijk voornaamwoorden / Pronombres personales
ik
jij
hij
zij (enkelvoud)
u (enkelvoud)
wij
jullie
zij (meervoud)
(meervoud)
nosotros/-as
ellos
yo
usted
vosotros/-as
ellas
ella
ustedes
él

Slide 4 - Drag question

Yo ........... dos libros.
A
tengo
B
tiene
C
tenemos
D
tienen

Slide 5 - Quiz

Ana ........... tres coches.
A
tienes
B
tiene
C
tenéis
D
tienen

Slide 6 - Quiz

Pablo y yo no ........... hermanos.
A
tengo
B
tiene
C
tenemos
D
tienen

Slide 7 - Quiz

Juan y Francisco ........... muchos amigos.
A
tienes
B
tiene
C
tenéis
D
tienen

Slide 8 - Quiz

Gramática: tener que + infinitief
Luister in stilte naar de uitleg en schrijf mee in je schrift!

Slide 9 - Slide

Gramática: tener que + infinitief
¿Qué significa ...?
a Tengo que estudiar.
  • Ik moet studeren.
b Tenemos que escuchar.
  • Wij moeten luisteren.

Slide 10 - Slide

Gramática: twee onregelmatige werkwoorden
Luister in stilte naar de uitleg en schrijf mee in je schrift!

Slide 11 - Slide

¡Tienes que ordenar tu habitación!
Libro de texto: página 56
Bespreek in tweetallen ejercicios 1 hasta 3.

Slide 12 - Slide

¡En marcha!
Libro de trabajo : ejercicios 4 t/m 8, página 60/61/62

Slide 13 - Slide

Evaluación

¿Qué significa ...?
- lavar los platos
  • de vaat doen
- hacer la cama
  • het bed opmaken
- poner la mesa
  • de tafel dekken

- ordenar la habitación
  • de kamer opruimen
- sacar la basura
  • het vuilnis buiten zetten
- cocinar
  • koken
- pasar la aspiradora
  • stofzuigen

Slide 14 - Slide

¿Qué significa:
tener que + infinitivo?

Slide 15 - Open question

¿Qué significa:
Tengo que poner la mesa?

Slide 16 - Open question

¿Qué significa:
Mi hermano y yo tenemos que sacar la basura?

Slide 17 - Open question

¿Qué significa:
Ella tiene que ordenar su habitación?

Slide 18 - Open question

La próxima clase
- Daltontaak vormgeven

DEBERES: opdrachten van vandaag

¡Hasta la próxima clase!

Slide 19 - Slide