Grammatica zinsdelen H5

Welkom!
Pak je leesboek.
Verder vandaag: 
Bespreken huiswerk
grammatica zinsdelen H5

1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welkom!
Pak je leesboek.
Verder vandaag: 
Bespreken huiswerk
grammatica zinsdelen H5

Slide 1 - Slide

Bespreken huiswerk
Opdracht 3 t/m 5 van De Brug op bladzijde 243 en verder.
Opdracht 1 en 2 hebben we al in de vorige les besproken. 

Slide 2 - Slide

Grammatica zinsdelen H5
Ik kan hoofd- en bijzinnen herkennen in samengestelde zinnen.

Slide 3 - Slide

Enkelvoudige zin

Een enkelvoudige zin is een zin die één persoonsvorm heeft:


Mijn moeder schrijft een brief aan mijn broer.

Slide 4 - Slide

Samengestelde zin

Een samengestelde zin is een zin die twee persoonsvormen bevat.


Mijn moeder schrijft een brief aan mijn broer, omdat zij hem mist.

Omdat zij hem mist, schrijft mijn moeder een brief aan mijn broer.


Slide 5 - Slide

Verschil onderstaande zinnen?
Frits heeft gisteren leren fietsen.

Frits heeft gisteren leren fietsen, maar hij kan het nog niet alleen.

Slide 6 - Slide

Wat je moet weten
  • Wat is de persoonsvorm van de zin?
  • Wat is het onderwerp van de zin?


  • Gebruik, om de persoonsvorm te vinden, de manier om de zin in andere tijd te zetten. De werkwoorden die veranderen => persoonsvormen

  •  Mijn buurjongen is morgen jarig, maar viert het pas volgend weekend.
  • Mijn buurjongen was gisteren jarig, maar vierde het pas vorig weekend.

Slide 7 - Slide

Hoofdzin - bijzin

Een samengestelde zin bestaat uit een hoofdzin en een bijzin.


Hoofdzin:

1) persoonsvorm en onderwerp staat naast elkaar.

2) er kunnen geen andere zinsdelen tussen staan.

3) de persoonsvorm staat op de eerste of tweede plaats.


Mijn moeder schrijft een brief aan mij broer, omdat zij hem mist.

Slide 8 - Slide

Hoofdzin - bijzin

Bijzin:

1) er kunnen andere zinsdelen tussen onderwerp en persoonsvorm staan. 

2) de persoonsvorm staat vaak achter in de bijzin.


Mijn moeder schrijft een brief aan mijn broer, omdat zij hem mist.

Slide 9 - Slide

Onthoud dit

Als je een samengestelde zin vragend maakt, komt de hoofdzin vooraan te staan!


Schrijft mijn moeder een brief aan mijn broer, omdat zij hem mist?

Slide 10 - Slide

Drie mogelijkheden

Hoofdzin + hoofdzin:

Neem je rugzak mee of pak je handtas.

Hoofdzin + bijzin:

Ik kan me niet voorstellen, dat Linda nog langer blijft.

Bijzin  + hoofdzin:

Als je nu je spullen niet pakt, dan doe ik het voor je!

Slide 11 - Slide

Hoofdzin
  • Persoonsvorm staat naast het onderwerp in een zin. Er passen (bijna nooit) andere zinsdelen tussen. 

  • De persoonsvorm is het eerste of tweede zinsdeel.

Ik ga naar huis, want ik moet huiswerk maken.

Slide 12 - Slide

Bijzin
  • Tussen de persoonsvorm en het onderwerp kan wél een ander zinsdeel staan, bijvoorbeeld het woord 'niet'.

  • De persoonsvorm staat vaak achter in de zin.

Ik houd er rekening mee dat je te laat thuis bent.

Slide 13 - Slide

Bestaat de zin uit hoofdzin- hoofdzin, hoofdzin- bijzin of bijzin- hoofdzin? 


Ik probeerde te lezen, maar mijn ogen vielen steeds dicht.

Slide 14 - Slide



Ik probeerde te lezen, maar mijn ogen vielen steeds dicht.
A
hoofdzin- hoofdzin
B
hoofdzin- bijzin
C
bijzin- hoofdzin

Slide 15 - Quiz

Bestaat de zin uit hoofdzin- hoofdzin, hoofdzin- bijzin of bijzin- hoofdzin?


Het gaat vast beter als ik een stukje hard ga lopen.

Slide 16 - Slide

Schrijf op of de zin bestaat uit hoofdzin- hoofdzin, hoofdzin- bijzin of bijzin- hoofdzin. Kies het goede antwoord.

Het gaat vast beter als ik een stukje hard ga lopen.
A
hoofdzin- hoofdzin
B
hoofdzin- bijzin
C
bijzin- hoofdzin

Slide 17 - Quiz

Bestaat de zin uit hoofdzin- hoofdzin, hoofdzin- bijzin of bijzin- hoofdzin?


Hoewel ik laat naar bed ga, ben ik vroeg opgestaan

Slide 18 - Slide

Schrijf op of de zin bestaat uit hoofdzin- hoofdzin, hoofdzin- bijzin of bijzin- hoofdzin. Kies het goede antwoord.

Hoewel ik laat naar bed ga, ben ik vroeg opgestaan
A
hoofdzin- hoofdzin
B
hoofdzin- bijzin
C
bijzin- hoofdzin

Slide 19 - Quiz

Aan de slag
Maken: opdracht 1 t/m 3 van Grammatica Zinsdelen H5 (blz 148). Dit is huiswerk voor de volgende les.

Slide 20 - Slide