Klas 1 paragraaf 1.4

• Aardrijkskunde
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

Paragraaf 4

Log in bij lessonup met je eigen naam

Wat gaan we doen?

Checkvragen voor §4

Veel antwoorden goed? --> dan gaan we door

Worden er nog veel fouten gemaakt? --> kort bespreken

Afmaken minipresentaties

De absolute afstand:

1. Kan veranderen
2. Is voor iedereen anders
3. Verandert nooit
4. Verandert per vervoermiddel

Bert gaat altijd op de fiets naar school, vandaag ging hij met de auto. Is zijn relatieve afstand langer of korter geworden?

1. Langer
2. Korter

Hemelsbreed betekent:

1. Gemeten in een kromme lijn
2. Gemeten langs de weg
3. Gemeten in uren en minuten
4. Gemeten in een rechte lijn

Verschillende soorten afstanden

• Absolute afstand: de afstand die je meet in een rechte lijn (hemelsbreed)
  
• Relatieve afstand: de afstand die je meet in reistijd. 

Sleep de temperaturen naar de juiste plek!

-10°C

1°C

-5°C

10°C

Hoogte & temperatuur 

Hoe hoger je komt, 

hoe kouder het wordt.

Elbursgebergte bij Teheran 

= eeuwige sneeuw.

Hoogteligging: de ligging van een gebied in meters boven of onder zeeniveau

Hooggebergte

Middelgebergte

Heuvelland

Laagland

Reliëf (B110)

Hoogteverschillen in het landschap

hooggebergte = hoger dan 1500m

middelgebergte = tussen 500m en 1500m

Heuvelland = tussen 200m en 500m

Laagland = lager dan 200m

Zet de hoogtegordels op de juiste plaats in de tekening.

Hoogtegordels

B51

loofboomgordel

naaldboomgordel

alpenweiden

rotsgordel

eeuwige sneeuw

hoogtegordel

• een grens tot aan waar bepaalde planten kunnen groeien.
• heeft te maken met de temperatuur
• bomen groeien tot -3, daarna zijn er geen bomen meer

Koud boven op de berg?!

Waarom is het op de bergtop kouder dan in het dal? Je zit dan toch dichter bij de zon?

 

Minipresentaties afmaken

Reflectie

1.  Wat hebben we deze les gedaan?

2. Wat heb je van deze les geleerd?

3. Wat kan ik met de informatie die ik heb geleerd?

4. Wat is de kern van deze les geweest?

5. Welke vragen heb ik nog aan mijn klasgenoten of aan de leraar?

6. Wat wil ik over deze les aan de leraar vertellen? (tips/tops)

Huiswerk

§4 opdrachten 1, 3, 5 en 6