herhaling h5

• Natuurkunde
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 2

Quiz 

Paragraaf 1 t/m 3.

Muriël maakt een foto van een beweging. Daarbij gebruikt ze een lamp die met regelmatige tussenpozen een korte lichtflits geeft. Hoe heet zo'n lamp?

Van een stuiterende bal is een stroboscopische
foto gemaakt. Welke bewering over verplaatsing
en afgelegde weg is juist?

1. de afgelegde weg is groter dan de verplaatsing
2. de verplaatsing is groter dan de afgelegde weg
3. de verplaatsing en de afgelegde weg zijn aan elkaar gelijk
4. al deze bewering zijn niet juist

De formule van gemiddelde snelheid =

1. tijd x afstand
2. snelheid x tijd
3. afstand : tijd
4. tijd : afstand

Je ziet hiernaast een stroboscopische foto.
Waar is de snelheid van de bal het grootst?

1. Waar de bal wordt losgelaten, want daar is de afstand tussen de ballen op de foto het grootst in dezelfde tijd
2. Helemaal bovenin, want daar is de afstand tussen de ballen op de foto het kleinst in dezelfde tijd
3. De afstand tussen de ballen op de foto neemt af, maar de tijd tussen de foto's ook, dus is de snelheid overal gelijk
4. Daar kun je aan de hand van deze foto niets over zeggen

De videocamera van Marlies maakt opnames van 25 beelden per seconde.
Wat is de tijd tussen twee opeenvolgende beelden?

Je kunt niet elke video-opname zo maar analyseren. Voor een goed resultaat moet een video-opname aan een aantal voorwaarden voldoen.
Welke voorwaarden zijn dat?

1. De camera moet stilstaan.
2. De lengte van de video-opname moet bekend zijn.
3. Het aantal beelden per seconde moet bekend zijn.
4. De schaal van het beeld moet bekend zijn.

Een sprinter loopt de 200 meter in 25 seconden.
Hoe groot is zijn gemiddelde snelheid in m/s?

1. 4 m/s
2. 6 m/s
3. 8 m/s
4. 10 m/s

Een motorrijder rijdt 20 minuten met een gemiddelde snelheid van 90 km/h.

Hoeveel kilometer legt hij in die tijd af?

1. 4,5 km
2. 20 km
3. 30 km
4. 90 km

Arno fietst in twee uur 40 km.
Wat is de gemiddelde snelheid van Arno?

1. 10 km/h
2. 20 km/h
3. 20 m/s
4. 10 m/s

Arno fietst in twee uur 40 km.
Wat is de gemiddelde snelheid van Arno?

1. 10 km/h
2. 20 km/h
3. 20 m/s
4. 10 m/s

Een zeiler heeft op zijn tocht naar Engeland elk uur opgeschreven hoeveel km hij heft afgelegd. Het resultaat staat in het afstand,tijd-diagram. Hoe meer wind hoe sneller gaat de boot.

We willen de snelheid van de hele tocht bereken. Welke formule moet ik gebruiken?

1. afstand = tijd x snelheid
2. gem. snelheid = afstand : tijd
3. gem. snelheid = afstand x tijd
4. gem. snelheid = tijd : afstand

We willen de snelheid van de eerst 3 uren bereken. Welke gegevens kan ik uit de grafiek halen?

1. afstand 120 km en tijd 14 uur
2. afstand 60 km en tijd 11 uur
3. afstand 30 km en tijd 3 uur
4. afstand 105 km en tijd 14 uur

Sleep het diagram steeds naar de naam van de bijbehorende beweging.

versnelde 

beweging

vertraagde beweging

eenparige beweging

(snelheid constant)

Sleep het diagram steeds naar de naam van de bijbehorende beweging.

eenparige beweging

versnelde beweging

vertraagde beweging

Je ziet hiernaast een snelheid,tijd-diagram van een
eenparige beweging.
Welke afstand heeft het voertuig waar het hier over
gaat afgelegd in 5 seconden?

1. 2,5 m
2. 25 m
3. 25 km
4. 2,5 km

Je ziet hiernaast een plaats,tijd-diagram van een
eenparige beweging.
Wat is de snelheid van het voertuig waar deze
grafiek over gaat?

1. 50 km/h
2. 5 km/h
3. 50 m/s
4. 5 m/s

Hiernaast zie je een diagram. Om wat voor diagram gaat het?

1. Een (x,t)-diagram
2. Een (v,t)-diagram
3. Een (s,t)-diagram
4. Een versneld diagram

Van een stuiterende bal is een stroboscopische foto
gemaakt.
De tijdsduur tussen twee flitsen is 0,03 s.
Hoeveel tijd is verstreken tussen punt A en punt B?

1. 0,48 s
2. 0,42 s
3. 0,45 s
4. dat kun je met deze gegevens niet berekenen

Vragen?
Theorie of opgaven?