3Habc spelling interpunctie 28-05-2021

3 havo planning
  • B-toets debatten (vanaf  volgende week): wie gaat tegen wie?
  • lees één boek  en maak hiervan een verslag vóór  26/6 (je     hebt hiervoor dus een maand de tijd)
  • B-toets spelling op 22/06: werkwoordspelling, interpunctie
1 / 12
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

3 havo planning
  • B-toets debatten (vanaf  volgende week): wie gaat tegen wie?
  • lees één boek  en maak hiervan een verslag vóór  26/6 (je     hebt hiervoor dus een maand de tijd)
  • B-toets spelling op 22/06: werkwoordspelling, interpunctie

Slide 1 - Slide

interpunctie
punt
komma 
aanhalingstekens

Slide 2 - Slide

LEESTEKENS

  • komma --> ,
  • aanhalingstekens --> "..."
  • dubbele punt --> :
  • puntkomma --> ;

Slide 3 - Slide


  • Info
  • Uitleg: Schrijven van betoog/meninggevende tekst
  • Werken
  • Vragen?
  • Afsluiting
Komma
  • Tussen twee ww van een ander gezegde;
  • Tussen bijv. nw. die van plek kunnen wisselen;
  • Tussen de delen van een opsomming;
  • Voor voegwoorden: maar, want, omdat, doordat, hoewel, tenzij, terwijl, mits, zodat;
voorbeeld
"Wie goed heeft opgelet, weet al wat ik ga vragen."
voorbeeld
"Dat is een kleine, blauwe tafel."
voorbeeld
"Wil je twee, drie of vier kaartjes bestellen?"
voorbeeld
"Ik blijf thuis, want ik moet nog veel huiswerk maken."

Slide 4 - Slide


  • Info
  • Uitleg: Schrijven van betoog/meninggevende tekst
  • Werken
  • Vragen?
  • Afsluiting
Komma - vervolg
  • Na een naam, aanhef of uitroep;
  • Voor een naam, aanhef of uitroep;
  • Voor en na een bijstelling;
  • Voor en na een uitbreidende bijzin;
  • Na een beperkende bijzin.
voorbeeld
"Poeh, moet dat allemaal naar boven?"
voorbeeld
"Komt u maar, meneer De Jong."
voorbeeld
"De getuige, Jochem Visser, kon zich geen details van de dader herinneren."
voorbeeld
"De bezoekers, die te laat aankwamen, mochten de zaal niet meer in."
voorbeeld
"Banen die groen zijn, kun je beter even laten rijpen."

Slide 5 - Slide


  • Info
  • Uitleg: Schrijven van betoog/meninggevende tekst
  • Werken
  • Vragen?
  • Afsluiting
Dubbele punt
  • Voor een citaat;
  • Voor een gedachte;
  • Voor een opsomming, verklaring of uitwerking.
voorbeeld
"Hij zei: 'We sluiten om zes uur.'
voorbeeld
"Ik dacht: dit kan nog weleens lang duren."
voorbeeld
"We kregen drie maaltijden: ontbijt, lunch en diner."
"We kwamen te laat: de trein was al weg."

Slide 6 - Slide

De jongen riep: "pas op met oversteken hoor!!"
A
Alle leestekens/hoofdletters zijn juist
B
Alle hoofdletters/leestekens zijn niet juist

Slide 7 - Quiz

'Waarmee kan ik u helpen?', vroeg de medewerkster.
A
leestekens/hoofdletters zijn goed geschreven
B
leestekens/hoofdletters zijn fout geschreven.

Slide 8 - Quiz

We rijden vandaag door Nederland, België, en Luxemburg.
A
leestekens/hoofdletters zijn goed geschreven
B
leestekens/hoofdletters zijn fout geschreven.

Slide 9 - Quiz


Ezra vroeg of we ook een nieuwjaarsduik moesten nemen?
A
leestekens/hoofdletters zijn goed geschreven
B
leestekens/hoofdletters zijn fout geschreven.

Slide 10 - Quiz

'Ik ken de leerstof heel erg goed maar die leestekens vind ik lastig.'

A
leestekens/hoofdletters zijn goed geschreven
B
leestekens/hoofdletters zijn fout geschreven.

Slide 11 - Quiz

maak nu in je boek:
Hoofdstuk 5 spelling, opdracht 1, 2 en 3 op blz. 207 &208

Slide 12 - Slide