"Wie goed heeft opgelet, weet al wat ik ga vragen."
voorbeeld
"Dat is een kleine, blauwe tafel."
voorbeeld
"Wil je twee, drie of vier kaartjes bestellen?"
voorbeeld
"Ik blijf thuis, want ik moet nog veel huiswerk maken."
Slide 11 - Slide
Info
Uitleg: Schrijven van betoog/meninggevende tekst
Werken
Vragen?
Afsluiting
Komma - vervolg
Na een naam, aanhef of uitroep;
Voor een naam, aanhef of uitroep.
voorbeeld
"Poeh, moet dat allemaal naar boven?"
voorbeeld
"Komt u maar, meneer De Jong."
Slide 12 - Slide
dubbele punt (:)
De patiënt redt het niet het donorhart invriezen dus
Slide 13 - Slide
dubbele punt (:)
De patiënt redt het: niet het donorhart invriezen dus!
De patiënt redt het niet: het donorhart invriezen dus!
Slide 14 - Slide
dubbele punt (:)
1) Voor een toelichting of verklaring
Vingerafdrukken worden als uniek beschouwd: zelfs verschillende vingers van dezelfde hand zijn niet gelijk.
Slide 15 - Slide
dubbele punt (:)
1) Voor een toelichting of verklaring
2) voor een opsomming
De volgende leerlingen moeten nablijven: Daniël, Demi, Anouk en Annelin.
Slide 16 - Slide
dubbele punt (:)
1) Voor een toelichting of verklaring
2) voor een opsomming
3) Voor een citaat
De docent meldde: "Maak je huiswerk en stel de juiste vragen, dan hoef je amper te leren voor de toets."
Slide 17 - Slide
Leestekens: puntkomma
Als je twee zinnen wil samenvoegen die sterk samenhangen:
''We moesten overal lang wachten; vooral de wachtrij van de Vliegende Hollander was lang.''
Je kunt de puntkomma hier vervangen door een punt.
Slide 18 - Slide
Even oefenen....
Slide 19 - Slide
Ik weet wel hoe het komt * jij speelt de bal nooit af.
A
,
B
;
C
:
Slide 20 - Quiz
In de avond lijkt het beter te gaan * ik heb geen idee hoe dat komt.
A
,
B
;
C
:
Slide 21 - Quiz
Terwijl ik de boel nog in de hand probeerde te houden * ging mijn vriend zelf op de vuist.
A
,
B
;
C
:
Slide 22 - Quiz
De toets ging erg goed * ik verwacht minimaal een 9.
A
punt
B
komma
C
puntkomma
D
dubbele punt
Slide 23 - Quiz
"Ik heb het geprobeerd," zei hij, "maar het is me niet gelukt."
A
goed
B
fout
Slide 24 - Quiz
Hoofdletters in namen
van, de, der geen hoofletter als er een ander deel van de naam (voornaam, voorletters, naam van de partner) vóór staan
Nynke van der Sluis
mr. N.C. van der Sluis
mevrouw Jongsma-van der Sluis
Slide 25 - Slide
Hoofdletters in namen
mevrouw Van der Sluis
mevrouw Van der Sluis-van Dam
dr. mr. Van der Sluis
burgemeester Van der Sluis
Slide 26 - Slide
Kijk, daar heb je Mevrouw van de Water!
A
Goed
B
Fout
Slide 27 - Quiz
Tegenwoordig heet ze mevrouw van de Water-de Vries.
A
goed
B
fout
Slide 28 - Quiz
Heette ze niet mevrouw Van de Water-van de Kaart?
A
goed
B
fout
Slide 29 - Quiz
Waar komt de puntkomma?
Het concert is morgen er worden veel mensen verwacht.
A
Na "concert"
B
Na "is"
C
Na "morgen"
D
Na "veel"
Slide 30 - Quiz
Waar komt de puntkomma?
Zij heeft een nieuw kapsel het staat haar heel goed.
A
Na "kapsel"
B
Na "het"
C
Na "haar"
D
Na "heel"
Slide 31 - Quiz
Neem de zin over en plaats een komma waar nodig: Als je je huiswerk maakt kun je beter geen muziek aan hebben.
Slide 32 - Open question
Neem de zin over en plaats een komma waar nodig: Het was rumoerig in het lokaal totdat de kernteamleider binnenkwam.
Slide 33 - Open question
Maak goede zinnen:
Gisterenavond liep ik buiten toen ik twee mannen zag lopen die een hond bij zich hadden en waarschijnlijk aan het uitlaten waren en ik raakte aan de praat met hen.