Word Order/Pitfalls/SomevsAny/Lidwoorden

• Engels
• Middelbare school
• vmbo g, t
• Leerjaar 4

Florian

Maxwell

Tijn

Noortje

Esila

Joppe

Fen

Amber

Stef

Thom

Nunie

Amber

Jop

Amin

Pien

2023/ 2024  Docent

Fabian

Maud

Fenna

Sven

Arda

 Nilo

Gaula

Wie doet wat waar wanneer?

       Onderwerp     werkwoord         lijdend vw             plaats                    tijd

Voorbeeld

Keith used to watch television in his room at bedtime.

Wie    -         doet        -          wat        -     waar       -      wanneer.

Stappenplan:

1. onderwerp                      WIE

2. werkwoord(en)               DOET

3. lijdend voorwerp            WAT

4. plaats                            WAAR

5. tijd                                WANNEER

Bijwoorden van frequentie

• Bijwoorden van frequentie zijn woorden die aangeven hoe vaak je iets doet. 
• Staat altijd voor het werkwoord 

Behalve  bij  am/are/is/was/were 

staat het achter het werkwoord

Bijwoorden van frequentie:

always
usually/typically/regularly 
often/frequently/generally
sometimes
occasionaly
seldom
rarely
never

Choose the sentence with the correct word order.

1. Have ever you read a novel by J.R.R. Tolkien?
2. Have you read ever a novel by J.R.R. Tolkien?
3. Have you read a novel by J.R.R. Tolkien ever?
4. Have you ever read a novel by J.R.R. Tolkien?

Choose the sentence with the correct word order.

1. Who gives never a straight answer?
2. Who gives a straight answer never?
3. Who never gives a straight answer?
4. Who gives a straight never answer?

he / to town / after breakfast / often / Mrs Hodges / takes

a parking place / near the shops / they / find / rarely

Pitfalls 

You're / Your

You're -> verkorte vorm van "you are" (jij bent)

Your -> bezittelijk voornaamwoord: van "you" (jouw)

It's / Its

It's -> verkorte vorm van "it is" en "it has" (het is / het heeft)

Its -> bezittelijk voornaamwoord: van "it" (zijn/haar)

Their / they're / there

Their -> bezittelijk voornaamwoord van "they" (hun)

They're -> afkorting van they are (zij zijn)

There -> betekent daar 

Then / Than

Then -> geeft aan wanneer iets gebeurt (toen/wanneer)

and then we ate pizza

Than -> gebruik je bij een vergelijking (dan)

My pizza is bigger than yours

Where, Were, We're

Where -> betekent waar (vragend voornaamwoord) (plaats)

where is my phone?

Were -> verleden tijd voor 'to be' (waren)

were there pizzas?

We're -> verkorte vorm van "we are" (wij zijn)

we're pizza 

too / to

Too -> betekent "ook", of geeft "heel veel" aan

I like pizza too

we ate too many pizzas

To -> voorzetsel (naar/ontvanger/actie)

I give pizza to her 

Lidwoorden 

Articles

The	Gebruik je als je specifiek verwijst naar iets die al eerder is benoemd in een zin. Bijv: Can you pass me the salt ?
A	Gebruik je voor woorden die (klinken alsof ze) beginnen met een medeklinker Behalve by hour, euro, European, university, uniform
An	Gebruik je bij woorden die met een klinker beginnen (A, E, I, O, U) : an apple Of die lijken alsof ze met een klinker beginnen: an hour

Some/any

'Some': positieve/bevestigende zinnen + 

vragen waarvan je weet dat het antwoord ja is

I have some money.

'Any': negatieve/ontkennende zinnen en vraagzinnen

I don't have any money.

Do you have any money?

Homework

page 20 -> 5A + 5E

page 23 -> 6A + 6C + 6F

page 25 -> 6 + 6B 

page 29 -> 8 + 8B + 8C