§ 4.3 Verspreiding Christendom

Programma les 1
1. Bespreken doel 3. Hofstelsel                                                                              (10 min)
2. Voorkennis hofstelsel (4.1)                                                                                  (10 min)  
3. Kort verhaal  koning Clovis                                                                                (10 min)
4. Aan de slag met nieuwe heersers in Europa (doel 1 & 2)                     (20 min)


1 / 10
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 10 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Programma les 1
1. Bespreken doel 3. Hofstelsel                                                                              (10 min)
2. Voorkennis hofstelsel (4.1)                                                                                  (10 min)  
3. Kort verhaal  koning Clovis                                                                                (10 min)
4. Aan de slag met nieuwe heersers in Europa (doel 1 & 2)                     (20 min)


Slide 1 - Slide

Programma les 2
1. Testvraag doel 5. aan de hand van 4 succescriteria                                (10 min)
2. Bespreken doel 6 & 7 Verspreiding Christendom                                   (15 min)
3. Doel 8 & 9. Christelijke cultuur & drie standen                                        (20 min)
4. Wat heb jij geleerd vandaag?                                                                           (5 min)          


Slide 2 - Slide

- Leg uit wat hoe het leenstelsel werkten: noem in jouw antwoord: leenheer, leenman, achterleenman.
- Leg uit wat een groot nadeel was van het leenstelsel.
4 succescriteria voor een open(bron)vraag
  1. Ik neem een deel over van de vraag. 
  2. Ik benoem in de vraag wat ik bedoel (Fout: ze, hij, die) (Goed; Duitsers, de middeleeuwen, de Romeinen) 
  3. Als er een begrip in de vraag voor komt leg ik eerste de betekenis uit van het begrip.  
  4. Moet jij de bron betrekken in de vraag? Begin dan met; ik lees of ik zie in de bron.... Dit betekent.... 

Slide 3 - Open question

H4. Boeren, heren en monniken
4.2 Keizers, koningen en heren
5. Ik kan uitleggen hoe leenstelsel werkten (blz. 24 - Het leenstelsel) en welke drie gevolgen het leenstelsel had na de dood van Karel de Grote. (blz. 25 - veranderingen na Karel de Grote) 
- Leg uit waarom een vast leger onmogelijk was geworden voor een koning.  
- Leg wie de leenmannen waren en hoe je een leenman werd. 
- Leg uit wie de achterleenmannen waren en hoe je dit werd. 
- Leg uit wie deze leenmannen en achterleenmannen samen vormden. 
- Noem drie gevolgen voor de dood van Karel. 
Begrippen, historische personen, jaartallen
Samenvatting in 5 regels van 4.2
Het was voor een koning in de vroege middeleeuwen lastig geworden om een vast leger in dienst te nemen omdat: 
  • Er na de val van het Romeinse rijk vrijwel geen geld meer omloop was, de koning kon daarom geen soldaten in in dienst nemen. 
  • Je werd leenman door: machtige mannen die in ruil voor land de koning hielpen door met hem mee te vechten. Je werd leenman (vazal) door: absolute trouw te zweren aan de koning (de leenheer). (het leenstelsel)
  • Achterleenmannen waren: ridders die voor machtige leenmannen vochten en op heen beurt weer een stukje grond leenden van de eerste leenmannen. 
  • De leenmannen en achterleenmannen vormen samen de adel; ze hadden adellijke titels als graaf, hertog of baron 
  • 1. Frankische rijk viel uit elkaar, na de dood van de koning werd het land opgedeeld aan zijn zonen. 
  • 2. Nadelen leenstelsel: leenmannen gaven land en titel niet terug maar door aan hun erfgenamen. 
  • 3. Aanvallen van buitenaf door Vikingen uit het noorden! 

Slide 4 - Slide

Programma les 1
1. Testvraag doel 6 & 7 Verspreiding Christendom                                   (10 min)
2. Bespreken doel 8 & 9. Christelijke cultuur & drie standen                (20 min)
2. Voorbereiden PW H4.                                                                                          (20 min)          


Slide 5 - Slide

§ 4.3 Verspreiding Christendom

Slide 6 - Slide

H4. Boeren, heren en monniken
4.3 Verspreiding Christendom 
6. Ik kan uitleggen hoe het Christendom zich in de vroege middeleeuwen verspreidden.
- Beschrijf wie de heidenen waren, waarom zij zo genoemd werden en waar zij in geloofden. 
- Leg uit wat de rol van monniken, kloosters en missionarissen waren 
- Leg uit op welke twee manieren de kerk het Christendom probeerden in te voeren. 

7. Ik kan uitleggen welke drie oorzaken er waren waarom het Christendom nog geen éénheid was in de vroege middeleeuwen én welke rol concilies hierin gingen spelen.
- Noem de drie oorzaken;
- Noem de rol van de concilies
Begrippen, historische personen, jaartallen
Samenvatting in 5 regels van 4.3
  • Heidenen waren: naam die Christenen hadden voor Germanen die geloofden in Natuurgoden, deze werden gezien als niet Christelijk. 
  • Monniken en nonnen baden veel tot god en leefden volgens strenge regels in kloosters. 
  • Missionarissen waren monniken die probeerden Germanen te bekeren tot het Christendom. 
  • Manier 1: het verbieden van Heidense gebruiken en feesten. Niet effectief. 
  • Manier 2: Heidense gebruiken en feesten koppelen aan Christelijke feesten, zoals het Germaanse midwinterfeest aan kerstmis. 
  • Oorzaak 1: Jezus heeft tijdens zijn leven niks opgeschreven. Tientallen jaren schreven volgelingen pas over hem, en zij waren het niet met elkaar eens.
  • Oorzaak 2: Verschillende gedachten over Jezus, was hij een mens of god? Of allebei? 
  • Oorzaak 3: Verschillende meningen over de Christelijk leer; wel of geen afbeeldingen van Christus? 
  • Concilies: kerkvergaderingen om af te spreken wat wel en niet echt bij de Christelijke leer hoorden. 
  • Toch twee aparte kerken: één in west-Europa en één in Byzantijnse rijk.

Slide 7 - Slide

H4. Boeren, heren en monniken
4.3 Verspreiding Christendom 
8. Ik kan uitleggen hoe Christendom in het dagelijks leven van een middeleeuwer belangrijk was. 








9. Ik kan de drie middeleeuwse standen benoemen en beschrijven.






Begrippen, historische personen, jaartallen
Samenvatting in 5 regels van 4.3
  • Onderdelen uit het Christendom die terugkwamen in het dagelijks leven van een middeleeuwer: 
  • Trouwen in de kerk, dopen en begraven worden bij de kerk, heilige communie, zorgen dat mensen goed leefden (anders HEL!)
  • Elke kerk had een priester die bovenstaande taken begeleiden en het contact was tussen mens en god was.
  • Kloosters leidden priesters op en en bestudeerde oude geschriften en schreven ze over. 

  • Middeleeuwers maakten onderscheid tussen drie standen: 
  1. Geestelijkheid: alle kerkleiders, priesters, monniken en nonnen bij elkaar. 
  2. De adel: gespecialiseerd in oorlogsvoering, beschermden mensen
  3. De boeren: zorgden voor voedsel. 

In al deze standen waren mannen het belangrijkst

Slide 8 - Slide

H4. Boeren, heren en monniken
4.3 Verspreiding Christendom 
8. Ik kan uitleggen hoe Christendom in het dagelijks leven van een middeleeuwer belangrijk was. 








9. Ik kan de drie middeleeuwse standen benoemen en beschrijven.






Begrippen, historische personen, jaartallen
Samenvatting in 5 regels van 4.3
  • Onderdelen uit het Christendom die terugkwamen in het dagelijks leven van een middeleeuwer: 
  • Trouwen in de kerk, dopen en begraven worden bij de kerk, heilige communie, zorgen dat mensen goed leefden (anders HEL!)
  • Elke kerk had een priester die bovenstaande taken begeleiden en het contact was tussen mens en god was.
  • Kloosters leidden priesters op en en bestudeerde oude geschriften en schreven ze over. 

  • Middeleeuwers maakten onderscheid tussen drie standen: 
  1. Geestelijkheid: alle kerkleiders, priesters, monniken en nonnen bij elkaar. 
  2. De adel: gespecialiseerd in oorlogsvoering, beschermden mensen
  3. De boeren: zorgden voor voedsel. 

In al deze standen waren mannen het belangrijkst

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide