Taak 2

Schrijf een tekst
1. Schrijf over een goede vriend of vriendin uit je geboorteland. 
2. Beschrijf hoe jouw vriend of vriendin eruit ziet. 
1 / 12
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 12 slides, with interactive quiz and text slides.

Items in this lesson

Schrijf een tekst
1. Schrijf over een goede vriend of vriendin uit je geboorteland. 
2. Beschrijf hoe jouw vriend of vriendin eruit ziet. 

Slide 1 - Slide

Het doel van de les.
Aan het eind van de les:
- kun je praten over wat belangrijk is in een vriendschap 
- kun je een korte tekst schrijven over vriendschap

Slide 2 - Slide

Doel Schrijven A1
Je kan een paar simpele zinnen opschrijven over andere mensen.” 


Doel Schrijven A2
“Je beschrijft in korte simpele zinnen een persoon.” 


Slide 3 - Slide

Instructies
1. De tekst moet een lopende tekst worden. Geef dus niet alleen rijtjes antwoorden.
2. Schrijf eerst het antwoord op de vragen op en maak er daarna een tekst van.

Slide 4 - Slide

A1 
Hoe heet hij/zij? 
Hoe oud is hij/zij?
Heb je nog contact?
Hoe heb je contact?
A2
Hoe heet hij of zij?
Hoe oud is hij of zij?
Hoe lang ken je hem of haar al?
Hoe heb je hem of haar leren kennen?
Wat deden jullie samen?
Heb je nu nog contact? Nee? Waarom niet? Ja? Hoe?

Slide 5 - Slide

Pak je schrift en pen!


Schrijf eerst de antwoorden op in je schrift.
Maak er een tekst van.

Slide 6 - Slide

A1
Mijn vriendin heet Kay.
Zij is 43 jaar.
We praten elke week.
Wij praten over de telefoon.

A2
Mijn beste vriendin heet Kay en zij is 43 jaar. Ik ken haar al 30 jaar. We hebben elkaar op school leren kennen. We gingen vroeger veel naar de stad. Nu zien we elkaar niet meer zoveel maar we bellen wel elke week. Ook spreken we wel eens af met de kinderen. We zien elkaar dan in de speeltuin of zwembad.

Slide 7 - Slide

Pak je Chroombook
Maak de opdracht in de Classroom.


 


Slide 8 - Slide

Feedback A1
Woorden
Grammatica
Spelling

Feedback A2
Woorden 
Grammatica
Spelling
Bij grammatica wordt gelet op het juiste gebruik van de tijden van de werkwoorden. Sommige zinnen moeten in de voltooide tijd staan, andere in de tegenwoordige tijd.

Slide 9 - Slide

Het doel van de les.
Aan het eind van de les:
- kun je praten over wat belangrijk is in een vriendschap 
- kun je een korte tekst schrijven over vriendschap

Slide 10 - Slide

Heb je de doelen behaald?
😒🙁😐🙂😃

Slide 11 - Poll

Oefenboek / Bouwstenen
- Vertaal de woorden op blz. 92 in je eigen taal.
- Maak de 3. woordoefeningen in Bouwstenen

Slide 12 - Slide