Maak een wezen van afval

• Media, Vormgeving en ICT
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 2

Opdracht 5

Afvalwezens

Wat heb je geleerd
van het filmpje?

Opdracht 5

We gaan afval hergebruiken!

We gaan een fantasiewezen maken van afval en tentoonstellen. 

Wat voor idee/fantasiewezen
heb je nu bedacht?

Fasen 

Fase 1:

Groepjes maken van maximaal 4 personen

Fase 2:

Ieder groepslid maakt een schets

Fase 3:

Als groep maken jullie een ontwerp

Fase 4:

Materialen verzamelen + skelet bouwen

Fase 5:

Afvalwezen afmaken + presenteren

Maak een schets

Maak een schets van jouw wezen. Bedenk hoe het eruit gaat zien en welke materialen je hiervoor nodig hebt.

Ieder groepslid maakt een schets.

Samen ga je dan kijken welke schets jullie willen maken. 

Vanuit hier ga je dan een ontwerp maken. 

Laat de leerlingen een schets maken van hun wezen en bespreek eventueel de materialen die ze hiervoor nodig hebben.

Kies een ontwerp

Kies een ontwerp voor jouw wezen. Wordt het een dier, een mens of een fantasiefiguur?

Je maakt dit ontwerp op papier of digitaal.

Je schrijft op welke materialen jullie gaan gebruiken.

Je schrijft op welke schaal het ontwerp is. 

Je levert dit ontwerp in bij de docent.

Laat de leerlingen nadenken over welk soort wezen ze willen maken en geef eventueel voorbeelden.

Welke materialen heb je nodig?

Je hebt afval nodig zoals plastic flessen, kartonnen doosjes, doppen en oude kleding.

Beschrijf welke materialen de leerlingen moeten verzamelen en geef eventueel tips waar ze dit kunnen vinden.

Verzamel de materialen

Verzamel alle materialen die je nodig hebt voor jouw wezen.

Maak ook een skelet van je wezen: hierop kun je dan ogen, mond, haar etc maken. 

Laat de leerlingen de materialen verzamelen die ze nodig hebben voor hun wezen.

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.