Week 11

English
1 / 29
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo k, mavoLeerjaar 1

This lesson contains 29 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

English

Slide 1 - Slide

To Do:
Week 11
  • Lesson 1:  Check Listening 2F + Reading 2G + Grammar 2I
  • Lesson 2: Chapter 3 Getting Started + Chapter 3A
  • Lesson 3: Chapter 3B


Slide 2 - Slide

Aims
- Je weet de woordvolgorde in een Engelse zin.
- Je kunt het meervoud van woorden maken in het Engels.
- Je kunt het onderwerp van een korte video bepalen.
- Je kent woorden die te maken hebben met boodschappen, verpakkingen en hoeveelheden.

Slide 3 - Slide

Lesson 1

Slide 4 - Slide

Check Homework
2F- 2G-Reading: exercise 45-47 on p. 108-111
               

Slide 5 - Slide

Check Listenening & Reading
Exercise 42-44-45-47-48a/b/c-49-50-51 on p. 107-111


Maak een ja/nee-vraag en een ontkennende zin van de volgende zinnen:
- David lives in London.
- We like to listen to music.

Slide 6 - Slide

Recap Time/Timetables/Subjects
Have a look at your timetable of next week and answer the following questions in English:
1. At what time does your first English lesson start next week?
2.At what time does your first history lesson start next week?
3. At what time does your last lesson end on Thursday?
4. At what time does your first lesson start on Wednesday?


Slide 7 - Slide

Recap Time/Timetables/Subjects
Have a look at your timetable of this week and write down the English names of the subjects that you have on Friday.
- NE
-LO
-WI
-BI
-AK
-ICT


Slide 8 - Slide

2I-Grammar:Word Order
Wie doet wat waar wanneer ?
Who - Does- What - Where - When 


Deena ate breakfast.
Deena ate breakfast on the train.
Deena ate breakfast on the train this morning.

I will tell you the story at school tomorrow.


Slide 9 - Slide

2I-Grammar: Word Order
Wie doet wat waar wanneer?

Zet de volgende woorden in de juiste volgorde om een zin te maken:
1) to school/ his lucky T-shirt/ every Monday/ Tom/wears.
2) going out/ on Friday/ like/ we/ in the city centre.
3 every day / she/ at home/ drinks / a cup of coffee.

Slide 10 - Slide

Grammar Practice
Wat:
Exercise 56: markeer de verschillende delen van de zin met de juiste kleur. Schrijf daarna de basis structuur van een zin op. 
Exercise 57: zet de woorden tussen haakjes op de juiste plaats in de zinnen. 
Exercise 58: zet de woorden tussen haakjes op de juiste plaats in de zinnen.
Exercise 59: maak de "wie" rood en de "wat" groen. Zet daarna de woorden in de juiste volgorde.
Exercise 59c: gebruik de woorden uit de verschillende groepen om 5 zinnen te maken. ! Elke zin heeft een who-does-what-where-when nodig.
Exercise 62: beschrijf in het Engels wat jij en twee familieleden of vrienden op een typische zaterdag doen. Schrijf ook op waar en wanneer jullie dat doen. Schrijf 6 tot 8 zinnen.

Hoe: zelfstandig
Hulp: fluisterend overleg met je buurman/buurvrouw
Uitkomst: we gaan de antwoorden de volgende les nakijken



Slide 11 - Slide

Recap
Wat is de juiste woordvolgorde in het Engels?

Slide 12 - Slide

Homework
Finish exercise 56-57-58-59-62 on p.116-119.

Slide 13 - Slide

Lesson 2

Slide 14 - Slide

Previous Lesson
Grammar Word Order: exercise 56-57-58-59-62

Zet de woorden in de juiste volgorde om een zin te maken. Maar vervolgens een ja/nee-vraag en een ontkennende zin van deze zin.

loves/on the sofa/ Tommy/ in the evening / doing his homework.

Slide 15 - Slide

Getting Started
What is your favourite food?

Slide 16 - Slide

2A: Watching
Exercise 5: lees de strategie en beantwoord vraag 1-2-3.
Exercise 6a: bekijk At the market en omcirkel tijdens het kijken de juiste woorden.
Exercise 6b: schrijf één voordeel (pro) en één nadeel (con) op waar de verkoper het in de clip over heeft.



Slide 17 - Slide

2A: Watching
Wat:
Exercise 7: wat hebben de jongens gekocht op de markt?
Exercise 8: schrijf de Engelse namen op van de dingen die je ziet in de afbeelding. Gebruik de woorden van A-Watching op p. 170.
Hoe: zelfstandig, fluisterend overleg met je buurman/buurvrouw.
Uitkomst: we gaan de antwoorden de volgende les nakijken.
Klaar: Getting Started: exercise 1-2-3-4, p. 132-133

Slide 18 - Slide

Homework
Finish: Getting Started: exercise 1-2-3-4 p. 132-133
               3A Watching: exercise 5-6-7-8, p. 134-135


Slide 19 - Slide

Lesson 2

Slide 20 - Slide

Previous Lesson
  • Chapter 3 Watching: exercise 5-6-7-8

Slide 21 - Slide

Meervoud in het Engels
  • Bij de meeste woorden -s of -es aan het woord plakken.
one chair - two chairs                one pizza- two pizzas                one boy- two boys
one kiss -   two kisses                one box- two boxes                    one play - two plays

  • Eindigt woord op medeklinker + y => -y wordt ies
one country - two countries         one strawberry -two strawberries

  • Eindigt woord op een -o => -es toevoegen.
one tomato - two tomatoes            one potato - two potatoes



Slide 22 - Slide

3B: Theme Words
  • Theme Words on p. 136 + 138
  • Groceries: boodschappen
  • Packages and quantities: verpakkingen en hoeveelheden



Slide 23 - Slide

3B: Theme Words

Exercise 11: schrijf de betekenis van de woorden op.
Exercise 12: zet de Theme Words van groceries onder de afbeeldingen.
Exercise 13: los de raadsels op en vul de woorden in de puzzel in.
Exercise 14: geef aan of de stellingen juist of niet juist zijn.
Exercise 15: schrijf de betekenis van de woorden op.
Exercise 16: combineer de producten met de hoeveelheden. Bedenk daarna zelf woorden die passen bij de hoeveelheden
Exercise 17: teken drie producten + verpakking.
Exercise 18a: lees de strategie.

Slide 24 - Slide

Poppies

Slide 25 - Slide

In Flanders Fields

Slide 26 - Slide

0

Slide 27 - Video

Remembrance Day
  • To remember the past and all the people who have served and sacrificed or have been affected by war
  • To think about today and all the  people who are fighting for our way of life
  • To look forward to the future and hope it will be peaceful

Slide 28 - Slide

Homework
Finish exercise 10-11-12-13-14-15-16-17b on p. 132-135

Slide 29 - Slide