Klas 3 - §4.1 - Verbranding - LHE

Hoofdstuk 4: Reacties en energie
1 / 16
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 16 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 4: Reacties en energie

Slide 1 - Slide

Hoofdstuk 4: Reacties en energie
4.1   Verbranding
4.2  Ontleding
4.3  Energie en milieu
4.4  Overmaat en ondermaat
4.5  Energie en reactiesnelheid (V)

Slide 2 - Slide

4.1: Verbrandingsreacties

Slide 3 - Slide

Leerdoelen 4.1 Verbranding
  • Je kunt uitleggen wat een verbranding is, en daarbij opnoemen wat de drie voorwaarden voor een verbranding zijn. 

  • Je kunt het verschil uitleggen tussen een volledige en een onvolledige verbranding

  • Je kunt de reactieproducten van een verbranding voorspellen

  • Je kunt de twee extra voorwaarden voor een explosie opnoemen

  • Je kunt een reactievergelijking opstellen van een verbranding




Slide 4 - Slide

Verbrandingsreactie
verbrandingsreactie:  Een chemische reactie tussen een brandstof en  zuurstof. Een verbrandingsreactie is altijd exotherm


bijvoorbeeld de verbranding van methaan:


brandstof
zuurstof
CH4+2O2CO2+2H2O

Slide 5 - Slide

Voorwaarden
Een verbrandingsreactie kan alleen plaatsvinden als er aan drie voorwaarden voldaan wordt:

3 voorwaarden van verbranding:
1. Er is een brandstof aanwezig
2. Er is voldoende zuurstof aanwezig
3. De ontbrandingstemperatuur is bereikt

branddriehoek

Slide 6 - Slide

Ontbrandingstemperatuur
ontbrandingstemperatuur: temperatuur waarbij een brandstof kan verbranden. dit is een stofeigenschap

Om de ontbrandingstemperatuur te bereiken, gebruiken we een ontstekingsbron:

Slide 7 - Slide

Demo
Na2CO3+2HCl2NaCl+H2O+CO2

Slide 8 - Slide

Brandbestrijding          - oefening
Bij brandbestrijding neem je één of meer van de voorwaarden weg.
Schrijf bij elk van deze zinnen op, welke voorwaarde wordt weggenomen:

1. Bij een vlam in de pan, gooi je snel de deksel op de pan
2. Je blust een klein brandje door er een emmer water op te gooien
3. Wanneer je kleding in de brand staat, rol je snel over de grond om de brand te doven.
4. Je draait de gaskraan van de brander dicht.
5. Je blaast een lucifer snel uit


timer
3:00

Slide 9 - Slide

Volledige en onvolledige verbranding
volledige verbranding:
  • Voldoende zuurstof aanwezig
  • Kleurloze of blauwe vlam

onvolledige verbranding:
  • Niet voldoende zuurstof aanwezig
  • Gele vlam


Slide 10 - Slide

Producten van een verbranding
Je kan de producten van een verbranding voorspellen. Je kijkt naar de atoomsoorten die voorkomen in je brandstof. Deze tabel moet je leren. 
atoomsoort in brandstof
volledige verbranding
onvolledige verbranding
CO2
CO en/of C
H
H2O
H2O
S
SO2
SO2
O
geen extra product
geen extra product

Slide 11 - Slide

Producten van een verbranding: voorbeeld
-Ik verbrand de stof: etheen (C2H4)
-Er is voldoende zuurstof aanwezig.
Wat zijn de reactieproducten? En wat wordt de reactievergelijking?
atoomsoort in brandstof
volledige verbranding
onvolledige verbranding
CO2
CO en/of C
H
H2O
H2O
S
SO2
SO2
O
geen extra product
geen extra product

Slide 12 - Slide

Explosies
Een explosie is een razendsnelle exotherme reactie. Voor een explosie zijn 2 voorwaarden/kenmerken: 

Explosie: zeer snelle exotherme reactie
  • Waarbij veel hete gassen vrijkomen bij de reactie
  • Brandstof en zuurstof zijn perfect gemengd

Slide 13 - Slide

Reagens

reagens: een stof waarmee je een andere stof kan aantonen.

Er bestaan heel veel reagentia, deze twee moet je kennen voor H4:

je kunt water aantonen met wit kopersulfaat--> wordt blauw
je kunt koolstofdioxide aantonen met helder kalkwater--> wordt troebel

Slide 14 - Slide

Verbrandingsreacties opstellen - oefening
Stel de reactievergelijking op en maak kloppend.

1. Geef de vergelijking van de verbranding van waterstof.  
2. Geef de vergelijking van de volledige verbranding van propaan,          
3. Geef de vergelijking van de volledige verbranding van CS2
4. Geef de vergelijking van de verbranding van magnesium (Mg), waarbij magnesiumoxide (MgO) ontstaat.
5. Geef de vergelijking van de onvolledige verbranding van aceton,
    Hierbij ontstaat er CO in plaats van CO2
6. Uitdagende opgave: volledige verbranding van 
timer
15:00
C6H14O2S2
C3H8
C3H6O

Slide 15 - Slide

Huiswerkopgaven van 4.1

3H: 
4 t/m 11

3V:
5, 7, 9 t/m 11

Slide 16 - Slide