H5.1 Verbranding theorie

H5.1 Verbranding
1 / 22
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 22 slides, with text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

H5.1 Verbranding

Slide 1 - Slide

Aan het einde van deze les kan je:
  • Uitleggen wat een verbrandingsreactie is
  • De 3 voorwaarden voor een verbranding benoemen
  • Uitleggen hoe je een brand kan blussen
  • Uitleggen wat een oxide is
  • Uitleggen wat een reagens is
  • De reactievergelijking geven van de verbranding van een aantal elementen en verbindingen

Slide 2 - Slide

Stoffen
Voorwaarden verbranding


Een
brand
ontstaat alleen
wanneer
alle



drie
de voorwaarden aanwezig
zijn.






Bij
een
verbrandingsreactie komt altijd warmte vrij: Exotherm.





Slide 3 - Slide

0

Slide 4 - Video

Stoffen
Brand blussen
Om een brand te blussen of het vuur te doven moet je minimaal 1 van de drie voorwaarden verwijderen:

Een kampvuur gaat vanzelf uit als al het hout is opgebrand (brandbare stof).

Een kampvuur kan je blussen door zand op het vuur te gooien (zuurstof).

Een kampvuur kan je blussen door water erop te gooien (ontbrandingstemperatuur).

Slide 5 - Slide

Stoffen
Brand blussen
Water is bijna altijd een goed blusmiddel behalve bij vet/frituurbranden. 


This video is no longer available
Welke video was dit?

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

Verbranding elementen
Een verbranding is een reactie met zuurstof.
Bij de verbranding van een element ontstaat het oxide van dat element.
Verbranding van:

Koper (Cu) -> Koperoxide
Aluminium (Al) -> Aluminiumoxide
Zwavel (S) -> Zwaveldioxide
Magnesium (Mg) -> Magnesiumoxide
Waterstof (H2) -> Diwaterstofoxide


2Cu+O2>2CuO
4Al+3O2>2Al2O3
S+O2>SO2
2Mg+O2>2MgO
2H2+O2>2H2O

Slide 8 - Slide

Oxiden (Tabel 5.6 boek)

Slide 9 - Slide

Niet metaal Oxiden
Alleen bij een niet-metaaloxide gebruik je deze voorvoegsels.

Komt het eerste element 1 keer voor dan gebruik je geen mono.

Als het element zuurstof maar één keer voorkomt, gebruik je wel het voorvoegsel mono.

Slide 10 - Slide

Verbranding van verbindingen
Als een verbinding verbrandt ontstaan de oxiden van de atoomsoorten waaruit de verbinding bestond:


In Ethanol zitten C, O en H. Er ontstaan dus de oxiden van koolstof en waterstof.
C2H5OH+2O2>2CO2+3H2O

Slide 11 - Slide

Ontstane oxiden

Slide 12 - Slide

Volledige verbranding

Volledige verbranding: een verbranding met voldoende zuurstof

Kenmerken: geen rook, blauwe of kleurloze vlam, alle brandstof verbrandt, er ontstaat water en koolstofdioxide.


Een verbranding is een chemische reactie met zuurstof, er verdwijnen stoffen en er ontstaan andere stoffen.


Slide 13 - Slide

Volledige verbranding

Slide 14 - Slide

Onvolledige verbranding

Onvolledige verbranding: een verbranding met te weinig zuurstof.

Kenmerken: wel rook zichtbaar, gele vlam = brandende roetdeeltjes, niet alle brandstof verbrandt, er ontstaat water, roet (C) en koolstofmonoxide (CO).

Slide 15 - Slide

Onvolledige verbranding
Volledige verbranding
  • voldoende zuurstof
Onvolledige verbranding
  • Onvoldoende zuurstof
  • Andere reactieproducten
Zeer giftig gas!

Slide 16 - Slide

Reagentia
Reagens = Stof die zichtbaar verandert in aanwezigheid van de stof die je wilt aantonen.

Reagens
Aan te tonen stof
Waarneming
Wit kopersulfaat
Water/waterdamp
wit kopersulfaat wordt blauw
Helder kalkwater
Koolstofdioxide
Helder kalkwater wordt troebel
Broomwater
Zwaveldioxide
Bruin broomwater wordt kleurloos

Slide 17 - Slide

Aantonen verbrandingsproducten
Producten zijn niet altijd te zien (denk aan waterdamp en koolstofdioxide).
Je kunt ze wel aantonen met een reagens. 
Wit kopersulfaat
Helder kalkwater
Broomwater
Opstelling

Slide 18 - Slide

Explosies

Slide 19 - Slide

Explosies
Bij een explosieve verbrandingsreactie moeten de fijn verdeelde brandstof en de zuurstof in de juiste verhouding gemengd zijn.
Er moet ook een sterke exotherme reactie optreden waarbij gasvormige producten ontstaan.
Fase: Gasvormig

Slide 20 - Slide

Samenvatting
  • Bij een verbrandingsreactie moet er een brandbare stof zijn, moet er voldoende zuurstof aanwezig zijn en de ontbrandingstemperatuur moet bereikt zijn.
  • Je kunt een brand blussen door een of meerdere van de drie voorwaarden van een brand weg te nemen.
  • Een oxide bestaat uit twee atoomsoorten waarvan de tweede zuurstof (de oxide) is.
  • In de naamgeving gebruik je voorvoegsels wanneer het eerste atoom een niet-metaal is.
  • Een reagens is een stof waarmee je heel specifiek één andere stof kunt aantonen.
  • Een explosie is een exotherme reactie waarbij de brandstof en zuurstof in de juiste verhoudingen zijn gemengd. Bij de reactie ontstaan gassen die snel en sterk uitzetten.

Slide 21 - Slide

Nu kan je:
  • Uitleggen wat een verbrandingsreactie is
  • De 3 voorwaarden voor een verbranding benoemen
  • Uitleggen hoe je een brand kan blussen
  • Uitleggen wat een oxide is
  • Uitleggen wat een reagens is
  • De reactievergelijking geven van de verbranding van een aantal elementen en verbindingen

Slide 22 - Slide