ZWW-KWW-HWW paragraaf 6

Zelfstandig, koppel- en hulpwerkwoord
Grammatica woordsoorten, paragraaf 6 
Nederlands 
Klas 2G
Dinsdag 18 maart 2025
1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Zelfstandig, koppel- en hulpwerkwoord
Grammatica woordsoorten, paragraaf 6 
Nederlands 
Klas 2G
Dinsdag 18 maart 2025

Slide 1 - Slide



Doel: 

- Je ziet of een zin een werkwoordelijk of een naamwoordelijk gezegde heeft.
- Je geeft bij elk werkwoord aan of het een ZWW, KWW of een HWW is. 
Vandaag in de les:

Slide 2 - Slide

Werkwoordelijk gezegde = alle werkwoorden in een zin.

Ik zou naar school willen lopen
Gezegde - zww en hww
zelfstandig werkwoord
hulp- werkwoord
hulp- werkwoord

Slide 3 - Slide

Er bestaan twee soorten zinnen:

1. Het onderwerp doet iets of deed iets = 
werkwoordelijk gezegde
2. Het onderwerp is iets = naamwoordelijk 
gezegde


Actief of 'staat van zijn'

Slide 4 - Slide

Het werkwoordelijk gezegde =
Alle werkwoorden in een zin (alleen werkwoordelijk deel)
- De bal rolde (werkwoordelijk deel) over het veld.
- WG = rolde
Het naamwoordelijk gezegde =
Werkwoorden (werkwoordelijk deel) + wat erover het OW is of wordt (naamwoordelijk deel)
- De bal is (werkwoordelijk deel) rond naamwoordelijk deel)
- NG = is [rond] 
Werkwoordelijk of naamwoordelijk

Slide 5 - Slide

Werkwoordelijk gezegde = alle werkwoorden in een zin.
Naamwoordelijk gezegde = ww + naamwoordelijk deel

Mijn haar is geel geworden.

Gezegde - zww, kww en hww
Het haar is iets = namelijk GEEL
Deze zin heeft dus een naamwoordelijk gezegde. 

Slide 6 - Slide

Werkwoordelijk gezegde = alle werkwoorden in een zin.
Naamwoordelijk gezegde = ww + naamwoordelijk deel

Mijn haar is geel geworden
Gezegde - zww, kww en hww
koppel- werkwoord
naamwoordelijk deel van het gezegde
hulp- werkwoord

Slide 7 - Slide

Bij een naamwoorden gezegde is er geen zww, maar een koppelwerkwoord (kww)

Mijn haar wordt geel  - wordt koppelt geel aan mijn haar
NG = wordt [geel] 

wordt noem je hier een koppelwerkwoord
Er zijn zes koppelwerkwoorden: zijn, worden, blijven, blijken, lijken, schijnen.
Werkwoordelijk of naamwoordelijk
onderwerp
naamwoordelijk deel van het gezegde
koppel- werkwoord

Slide 8 - Slide

Bij een naamwoorden gezegde is er geen zww, maar een koppelwerkwoord (kww)

WG = ZWW + HWW
NG = KWW + HWW

KWW+ZWW kan NOOIT!

Werkwoordelijk of naamwoordelijk

Slide 9 - Slide

De fiets werd rood gespoten
A
werkwoordelijk gezegde
B
Naamwoordelijk gezegde

Slide 10 - Quiz

De fiets werd rood gespoten
A
Werd = hww gespoten = kww
B
Werd = Hww gespoten = zww
C
werd = kww gespoten = hww
D
werd = zww gespoten = hww

Slide 11 - Quiz

De fiets is rood geworden
A
werkwoordelijk gezegde
B
Naamwoordelijk gezegde

Slide 12 - Quiz

De fiets is rood geworden
A
is = hww geworden = kww
B
is = Hww geworden = zww
C
is = kww geworden = hww
D
is = zww geworden = hww

Slide 13 - Quiz

Maak alle opdrachten  
Grammatica woordsoorten paragraaf 6  



Aan de slag:

Slide 14 - Slide