Paragraaf 1 India, een wereld op zich

Paragraaf 4.1, India een wereld op zich
1 / 50
next
Slide 1: Slide
Middelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 50 slides, with interactive quizzes, text slides and 7 videos.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Paragraaf 4.1, India een wereld op zich

Slide 1 - Slide

India
Voor we gaan beginnen, gaan we eerst eens kijken wat jullie al van India weten. 

Slide 2 - Slide

In welk werelddeel ligt India?
A
Afrika
B
Azie
C
Noord-Amerika
D
Zuid-Amerika

Slide 3 - Quiz

In India spreekt men?
A
Amerikaans
B
Engels
C
Indiaans
D
Indisch

Slide 4 - Quiz

Welk dier is heilig in India?
A
Kip
B
Varken
C
Geit
D
Koe

Slide 5 - Quiz

Lezen
Basis: paragraaf 4.1
Kader: paragraaf 4.1
Mavo: paragraaf 4.1

Slide 6 - Slide

India
India is een groot land in Azie.
Het land heeft 1.2 miljard inwoners. 
India is ruim 80 keer zo groot als Nederland. 

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

Inwoners
De 1.2 miljard inwoners zijn niet gelijkmatig verspreid over het land. Een heleboel Indiers wonen in de Gangesvlakte of aan de kust. De Gangesvlakte heeft veel vruchtbare grond. 
Des te donkerder, des te hoger de bevolkingsdichtheid. De Gangesvlakte is het gebied tussen New Delhi en Dhaka.

Slide 9 - Slide

De Ganges
De rivier ontstaat in het Himalaya-gebergte en stroomt door de Gangesvallei naar Bangladesh. Bij een overstroming, laat de rivier een vruchtbaar laagje slib achter.

Slide 10 - Slide

Landschap
Het binnenland van India bestaat uit een hoogvlakte, daar valt minder neerslag. In de kustgebieden en de Gangesvlakte is de grond vruchtbaarder. 

Slide 11 - Slide

Neerslag
Hiernaast zie je een kaartje van de jaarlijkse neerslag in India. In het noorden en aan de kust valt veel neerslag. Deze gebieden zijn heel vruchtbaar. In de andere delen van India valt minder neerslag.

Slide 12 - Slide

Stuwingsneerslag
Aan de kust en de Gangesvlakte valt veel neerslag, omdat de wolken daar op de bergen botsen. Er ontstaat dan stuwingsneerslag. 
Vochtige lucht botst op de bergen en wordt gedwongen op te stijgen. Als lucht opstijgt koelt het af. Koudere lucht kan minder vocht vasthouden en het begint te regenen. Dit gebeurt aan de kust en bij de Himalaya.

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video

Hoogvlakte
Een hoogvlakte is een vlak gebied dat in zijn geheel hoger ligt dan de rest. Vanaf 500 meter noemen dit een hoogvlakte. In India heb je in het binnenland de hoogvlakte van Dekan. 

Slide 15 - Slide

Zuiden
In het zuiden van India groeit tropisch regenwoud. Er valt veel neerslag en je hebt er een hoge temperatuur. Het zuiden van India ligt dicht bij de evenaar.

Slide 16 - Slide

Himalaya-gebergte
In het noorden van India vind je het Himalaya-gebergte. 
Het is een hooggebergte, bergen hoger dan 1500 meter noemen we een hooggebergte. Op de toppen ligt eeuwige sneeuw. 

Slide 17 - Slide

Eeuwige sneeuw
Op de toppen van de Himalaya ligt eeuwige sneeuw. Sneeuw die daar valt, blijft voor eeuwig liggen omdat het daar altijd vriest. Op de kaart hiernaast zijn de witte gebieden, de plekken waar eeuwige sneeuw ligt. 

Slide 18 - Slide

Temperatuur uitrekenen
Boven op de berg is het altijd kouder dan beneden aan de berg. Per kilometer omhoog wordt het namelijk 6 graden kouder. 
Des te hoger, des te kouder. Op een gegeven moment wordt het te koud voor bomen om nog te groeien. Die lijn noemen we de boomgrens. 

Slide 19 - Slide

Voorbeeldsom, temperatuur boven aan de berg uitrekenen
Onder aan de berg is het 20 graden.
De berg is 3 kilometer hoog
Je weet dat als je 1 kilometer omhoog gaat, het 6 graden kouder wordt. 
Dan doe je 6 x 3 = 18 graden kouder.
20 graden was de temperatuur boven aan de berg, daar haal je 18 graden vanaf. Boven aan de berg is 2 graden.

Slide 20 - Slide

De temperatuur onder aan de berg is 16 graden, de berg is 4 kilometer hoog. Wat is de temperatuur boven aan de berg?
A
12
B
8
C
-8
D
16

Slide 21 - Quiz

De moesson
Moesson ontstaat door de halfjaarlijks wisselende wind.
Tijdens de zomermoesson valt er India heel erg veel neerslag.
In de wintermoesson is het vrij droog. 

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Video

Zomermoesson
Tijdens de zomermoesson waait de wind van een hoge drukgebied op de Indische Oceaan, naar een lage drukgebied op het continent Azie. De lucht van zee neemt veel neerslag mee.

Slide 24 - Slide

Wintermoesson
Tijdens de wintermoesson, waait de wind van een hogedrukgebied vanaf het continent naar een lage drukgebied op de Indische Oceaan. De lucht vanaf Azie is droog.

Slide 25 - Slide

Waarom zijn er veel mensen in de Gangesvallei gaan wonen?
A
Werkgelegenheid
B
Vrede
C
Vruchtbare grond
D
Geen overstromingen

Slide 26 - Quiz

Hoe noemen we de neerslag die ontstaat bij het Himalaya-gebergte?
A
Gebergte-neerslag
B
Stuwingsneerslag
C
Stijgingsneerslag
D
Koude neerslag

Slide 27 - Quiz

Hoe heet die grote rivier die door het noorden van India stroomt?
A
De Rijn
B
De Nijl
C
De Amazone
D
De Ganges

Slide 28 - Quiz

Tijdens welke moesson valt er veel neerslag in India?
A
Zomermoesson
B
Herfstmoesson
C
Wintermoesson
D
Lentemoesson

Slide 29 - Quiz

De temperatuur onderaan een berg is 32 graden, de berg is 4 kilometer hoog. Wat is de temperatuur boven aan de berg?
A
6
B
8
C
-10
D
5

Slide 30 - Quiz

Taal
In India worden honderden talen gesproken. Gelukkig spreken bijna alle inwoners van India de Engelse taal. Zo kunnen ze allemaal met elkaar communiceren. 

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Video

Engels
De Engelse taal geeft nog een voordeel. Een Indier kan makkelijker aan de slag voor een buitenlands bedrijf dat zich in India vestigd of aan het werk in het buitenland. 

Slide 33 - Slide

Kolonie
India was vroeger een kolonie van Groot-Brittannie. Daardoor spreekt men er goed Engels. De Britten waren de baas in de landen die te zien op de afbeelding hiernaast. 

Slide 34 - Slide

Onafhankelijk
Onder leiding van Gandhi werd India in 1947 onafhankelijk. De Engelse taal bleef. Gandhi verzette zich tegen het kastenstelsel in India. Uiteindelijk werd hij vermoord door een extremist. 

Slide 35 - Slide

Slide 36 - Video

Kastenstelsel
Het kastenstelsel bestaat al honderden jaren. Dit is een soort standensamenleving. De bovenste kasten hebben veel meer rechten dan de ondersten. Officieel is het stelsel afgeschaft, maar het bestaat nog steeds.

Slide 37 - Slide

Geboorte
Vanaf je geboorte zit je in een bepaalde kaste, je kunt niet omhoog of naar beneden. Mensen uit een kaste, mogen eigenlijk alleen omgaan met mensen uit hun eigen kaste. 

Slide 38 - Slide

Slide 39 - Video

Plattegrond
Hiernaast zie je een plattegrond van het dorp Karuppur. De plattegrond laat zien dat kasten in verschillende wijken wonen en hun eigen waterputten hebben. 

Slide 40 - Slide

Dalits
Onderaan in het stelsel staan de Dalits. De Dalits mochten vroeger niet naar school, en als ze mochten, moesten ze op de grond zitten. De Dalits zijn er soms slecht aan toe. Op het platteland hebben de Dalits bijvoorbeeld de slechtste waterputten.

Slide 41 - Slide

Hindoeisme
Het kastenstelsel is onderdeel van de cultuur in India. Het Hindoeisme is de godsdienst van veel Indiers. India telt bijna 1 miljard Hindoes. 55 miljoen Indiers zijn moslim. Voor Hindoes is de koe heilig.
Een koe op de stoep, spoor of weg is India heel gewoon.

Slide 42 - Slide

Hindoeisme
Een hindoe gelooft in reincarnatie. Als een hindoe goed leeft, zal hij later terugkomen in een hogere kaste. Hindoes geloven ook dat als je slecht hebt geleefd, je terugkomt als Dalit. 

Slide 43 - Slide

Ganges
Hindoes geloven dat ze hun ziel kunnen reinigen, door zich te wassen in de rivier de Ganges. Als een Hindoe sterft wordt hij gecremeerd. Hun as wordt, als het kan, in de rivier de Ganges gestrooid. 

Slide 44 - Slide

Slide 45 - Video

Onder leiding van wie werd India onafhankelijk?
A
Churchill
B
Gandhi
C
Roosevelt
D
Rutte

Slide 46 - Quiz

Hoe komt het dat veel Indiers Engels spreken?
A
Dat krijgen ze allemaal op school.
B
Het is een kolonie van Engeland
C
Het was een kolonie van Groot-Brittannie
D
Het ligt dicht bij de VS

Slide 47 - Quiz

Wie staan er bovenaan in het kastenstelsel?
A
Dalits
B
Brahmanen
C
Shudra's
D
Vaishya's

Slide 48 - Quiz

Waar gelooft een hindoe in?
A
Dat varkens heilig zijn.
B
Reincarnatie
C
In 1 god
D
Dat alles waarde heeft.

Slide 49 - Quiz

En nu?
Maak over paragraaf 4.1 een mindmap. Deze mag je tekenen op een A4tje, maar digitaal mag ook. 
Verwerk op de mindmap alle leerdoelen van deze paragraaf.
Hulpmiddelen: tekstboek, deze lesson-up, internet. 
Inleveren als je alle paragraven hebt gedaan. 
Volgende week paragraaf 4.2.

Slide 50 - Slide