vlakke figuren

• Wiskunde
• Secundair onderwijs

Welke stelling is altijd juist? In een willekeurige driehoek ABC:

1. |AB|=|AC|+|BC|
2. |BC|>|AB|+|AC|
3. |AB|=|BC|=|AC|
4. |AC|<|AB|+|BC|

In een gelijkzijdige driehoek is elke hoek 60°.

1. waar
2. niet waar

Hoeveel bedraagt de som van alle hoeken in een driehoek?

1. 90°
2. 180°
3. 270°
4. 360°

Hoe noemen we de zijden bij deze driehoek?
Sleep de meest passende naam naar de juiste plaats.

basis

schuine zijde

opstaande zijde

rechthoekszijde

De som van de hoeken in een vierhoek = ?

1. 180°
2. 270°
3. 360°
4. 300°

Vul het meest passende symbool in.
Een vierhoek is een rechthoek .... een vierhoek is een parallellogram.

1. ⟹
2. ⇏
3. ⟺

Vul het meest passende symbool in.
Een vierhoek is een parallellogram .... een vierhoek is een ruit.

1. ⟹
2. ⇏
3. ⟺

Vul het meest passende symbool in.
Een vlakke figuur met 4 hoeken en 4 zijden .... de vlakke figuur is een vierhoek.

1. ⟹
2. ⇏
3. ⟺

Een ruit is een vierhoek met 4 even lange zijden en
waarbij ....

1. de overstaande zijden evenwijdig zijn
2. de overstaande hoeken even groot zijn
3. de diagonalen elkaar in het midden snijden en loodrecht staan op elkaar
4. eigenschappen A én B én C ook gelden

Alle vierhoeken met vier even grote hoeken zijn vierkanten

1. waar
2. niet waar

[FP] is een diagonaal in ...

1. △FPK
2. vierhoek PKTF
3. △FTP
4. vierhoek KFTP

Bij welke vierhoek zijn de diagonalen even lang?

1. parallellogram
2. ruit
3. rechthoek
4. trapezium

Een vierhoek heeft 2 hoeken van 66° en 1 hoek van 90°. Hoe groot is de vierde hoek?

Hoe noem je twee hoeken
waarvan de som 90° is?

1. nevenhoeken
2. aanliggende hoeken
3. complementaire hoeken
4. supplementaire hoeken

Hoe noem je aanliggende hoeken
die samen een gestrekte hoek vormen?

1. aanliggende hoeken
2. nevenhoeken
3. overstaande hoeken
4. complementaire hoeken

Welke eigenschap geldt voor een parallellogram?

1. De overstaande zijden zijn even lang
2. De overstaande hoeken zijn even groot
3. De diagonalen snijden in het midden
4. =eigenschap A+B+C

Een ruit heeft gelijke overstaande hoeken

1. waar
2. niet waar

Een middelloodlijn gaat door een hoekpunt van een driehoek.

1. altijd
2. soms
3. nooit
4. geen idee

Een hoogtelijn gaat door een hoekpunt van een driehoek.

1. altijd
2. soms
3. nooit
4. geen idee

Welke merkwaardige lijn zien we hier?

1. Middelloodlijn
2. Deellijn
3. Hoogtelijn
4. Zwaartelijn

Welke merkwaardige lijn zien we hier?

1. Een middelloodlijn
2. Een deellijn
3. Een hoogtelijn
4. Een zwaartelijn

h is een ...

1. middelloodlijn
2. deellijn
3. zwaartelijn
4. hoogtelijn

i is een ...

1. middelloodlijn
2. deellijn
3. zwaartelijn
4. hoogtelijn

k is een ...

1. middelloodlijn
2. deellijn
3. zwaartelijn
4. hoogtelijn

1. 10°
2. 20°
3. 15°
4. 30°

1. 35°
2. 51°
3. 42°
4. 65°

1. 58°
2. 60°
3. 59°
4. 61°

1. 240°
2. 300°
3. 270°
4. 330°

1. 45°
2. 30°
3. 25°
4. 15°

1. 45°
2. 75°
3. 40°
4. 60°

1. 130°
2. 125°
3. 120°
4. 105°