3aga periode 4 - Grammatica en Formuleren herhaling!

3aga periode 4 - Grammatica en Formuleren herhaling!
1 / 10
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

3aga periode 4 - Grammatica en Formuleren herhaling!

Slide 1 - Slide

Welke onderwerpen komen er op de toets?
Congruentie & Inversie - Incongruentie en onjuiste inversie
Bedrijvende en lijdende vorm - Het gebruik van de lijdende vorm
Ambiguïteit

Slide 2 - Slide

Congruentie

Overeenkomstig/geljikvormig

Een zwerm bijen achtervolgt / achtervolgen de jongen.

Als het onderwerp enkelvoud is, an ook de persoonsvorm.
Als het onderwerp meervoud is, dan ook de persoonsvorm.
Inversie

Als in een zin het onderwerp achter de persoonsvorm staat, heet dat inversie.

Mijn nieuwe vriend zal ik na de feestdagen nog zeker terugzien.

Slide 3 - Slide

Je kunt in zinnen aangeven of er sprake is van congruentie en inversie.
1. een paar echte designerschoenen brengen op een veiling zo drieduizend euro op.
2. de nieuwe speler van het team werd de spelregels uitgelegd door de hulptrainer. 

Is hier sprake van congruentie en inversie?

Slide 4 - Slide

Je kunt in zinnen aangeven of er sprake is van congruentie en inversie.
1. een paar echte designerschoenen brengen op een veiling zo drieduizend euro op.
Geen congruentie, geen inversie
2. de nieuwe speler van het team werd de spelregels uitgelegd door de hulptrainer. 
geen congruentie, wel inversie

Is hier sprake van congruentie en inversie?

Slide 5 - Slide

Deze antibiotica ... (werken) niet bij mensen die al vaker een kuur kregen
A
werken
B
werkt

Slide 6 - Quiz

De media ... (beschuldigen) de partijvoorzitter van fraude met verkiezingsgeld
A
beschuldigen
B
beschuldigt

Slide 7 - Quiz

(zijn).... Gooische vrouwen eerst als film of eerst als serie uitgekomen?
A
zijn
B
is

Slide 8 - Quiz

Zo'n spannend boek zal Ariadne vermoedelijk in een paar dagen uitlezen
A
inversie
B
geen inversie

Slide 9 - Quiz

Wie van hun teamgenoten zullen de spelers van A1 als aanvoerder kiezen?
A
Inversie
B
geen inversie

Slide 10 - Quiz