Examentraining Arbeid

1 / 22
next
Slide 1: Video
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Slide 1 - Video

Leg uit hoe een betere arbeidsverdeling de arbeidsproductiviteit kan verhogen.

Slide 2 - Open question

Slide 3 - Video

Wat zijn arbeidsmotieven?

Slide 4 - Open question

Leg uit waarom een hoge arbeidsproductiviteit zorgt voor een lage kostprijs per product.

Slide 5 - Open question

Te berekenen valt dat Grieken gemiddeld 47% meer uren werken dan de Nederlanders. De jaarproductie van Grieken ligt niet 47% hoger dan die van Nederlanders. Die is minder dan 47%.
Hoe komt dat?
A
De arbeidsproductiviteit per uur van Grieken is hoger dan van Nederlanders
B
De arbeidsproductiviteit per uur van Grieken is lager dan van Nederlanders
C
Griekenland heeft meer werkenden dan Nederland
D
Griekenland heeft minder werkenden dan Nederland

Slide 6 - Quiz

Ronald doet alles alleen op de boerderij. De koeien worden twee keer per dag gemolken en dat kost steeds drie uur. Ze worden gemolken door middel van een melkmachine. De koeien moeten ook nog gevoerd worden en er zijn nog heel veel andere werkzaamheden die uitgevoerd moeten worden. Ronald zou graag de arbeidsproductiviteit willen verhogen. Deze arbeidsproductiviteit wordt gemeten in liters melk per gewerkt uur. Welke aanpassing zal de arbeidsproductiviteit per gewerkt uur doen stijgen?
A
een snellere melkmachine gebruiken
B
extra personeel aannemen
C
het personeel langer laten werken
D
minder koeien houden

Slide 7 - Quiz

In Drimmelen, Noord-Brabant, zijn Bart en Klazien de hardwerkende eigenaren van boerderijcamping De Groene Hoeve. Het bedrijf heeft 30 kampeerplaatsen en 10 vakantiehuisjes. De Groene Hoeve heeft een heel goed jaar achter de rug. Er waren meer gasten en overnachtingen dan ooit tevoren. Bart en Klazien hebben dat voor elkaar gekregen met minder personeel.
Welke conclusie is juist?
A
de arbeidsproductiviteit per jaar is gedaald
B
de arbeidsproductiviteit per jaar is gelijk gebleven
C
de arbeidsproductiviteit per jaar is gestegen.

Slide 8 - Quiz

Edwin wil maatregelen gaan nemen om de arbeidsproductiviteit per uur te verhogen. Door welke maatregel zal de arbeidsproductiviteit toenemen?
A
arbeidsverdeling toepassen
B
meer personeel aannemen
C
meer verschillende opdrachten uitvoeren
D
werknemers meer dagen laten werken.

Slide 9 - Quiz

Slide 10 - Video

Mede door de economische crisis en de bezuinigingen die de regering doorvoert, is er op de arbeidsmarkt sprake van relatief veel aanbod van arbeid.
Wie zijn de aanbieders van arbeid?
A
bedrijven
B
bedrijven en overheid
C
werkzoekenden
D
werkzoekenden en werkenden

Slide 11 - Quiz

Werkloosheid heeft te maken met vraag naar arbeid en aanbod van arbeid. In welk geval is er sprake van hoge werkloosheid?
A
In het geval van veel vraag naar arbeid en veel aanbod van arbeid
B
in het geval van veel vraag naar arbeid en weinig aanbod van arbeid
C
in het geval van weinig vraag naar arbeid en veel aanbod van arbeid
D
in het geval van weinig vraag naar arbeid en weinig aanbod van arbeid.

Slide 12 - Quiz

Welke situatie op de arbeidsmarkt doet zich voor wanneer meer mensen een baan zoeken dan er vacatures zijn?
A
er is een aanbodoverschot op de arbeidsmarkt
B
er is een vraagoverschot op de arbeidsmarkt
C
er is geen vraag naar arbeid meer
D
er is geen werkloosheid meer

Slide 13 - Quiz

Slide 14 - Video

Steeds meer vakantiegangers gaan via internet vakantiereizen zoeken, vergelijken en boeken. Meer dan de helft van de vakantiereizen wordt nu al bij online-reiswinkels geboekt. Nog maar 15% van de vakantiegangers komt bij de reiswinkel in het winkelcentrum langs.
Door de online verkoop van vakantiereizen moeten steeds meer reiswinkels in het winkelcentrum sluiten. Hierdoor ontstaat werkloosheid.
Welk soort werkloosheid ontstaat hierdoor? Leg je antwoord uit.

Slide 15 - Open question

De vraag naar producten is gedaald. Hierdoor is Arno werkloos geworden. Van welke vorm van werkloosheid is hier sprake?
A
conjuncturele werkloosheid
B
frictiewerkloosheid
C
seizoenswerkloosheid
D
structurele werkloosheid

Slide 16 - Quiz

Als zzp'ers al meerdere jaren geen opdrachten meer kunnen vinden, melden zij zich uiteindelijk aan bij het UWV en worden officieel geregistreerd als werkloos.
Geef een financiële reden waarom deze zzp'ers zich aanmelden bij het UWV.

Slide 17 - Open question

Arno's vrouw vindt het vervelend dat ze minderinkomen hebben nu Arno werkloos is. In tegenstelling tot zijn vrouw maakt Arno zich meer druk om andere nadelen van werkloos zijn. Noem twee andere nadelen die iemand ondervindt als hij werkloos wordt.

Slide 18 - Open question

Er zijn mensen die zich niet laten inschrijven bij het UWV of die niet actief pogingen ondernemen om een baan te vinden. Ze menen toch geen kans te hebben om een baan te vinden. Ze willen wel graag werken. Hoe wordt deze vorm van werkloosheid genoemd?

Slide 19 - Open question

In Nederland is het aantal werkenden groter dan het aantal fulltimebanen, dat wil zeggen banen met een volledige werkweek. Geef een verklaring voor het feit dat in Nederland het aantal werkenden groter is dan het aantal mensen met een fulltimebaan.

Slide 20 - Open question

In de jaren tachtig van de vorige eeuw werden veel werkweken in Nederland verkort van 40 naar 38 of zelfs 36 uur, om op deze manier de werkloosheid terug te dringen. Leg uit hoe door het verkorten van de werkweek de werkloosheid af kon nemen.

Slide 21 - Open question

Werkloosheid kost de overheid veel geld, omdat ze hierdoor veel belastingontvangsten misloopt. Geef een ander financieel nadeel voor de overheid wanneer de werkloosheid hoog is.

Slide 22 - Open question