What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
V2 - Present, Past, Future Tense
Tenses
Werkwoordstijden
1 / 18
next
Slide 1:
Slide
Engels
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
This lesson contains
18 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Tenses
Werkwoordstijden
Slide 1 - Slide
Overzicht
1. Tegenwoordige tijd
a. Present Simple
b. Present Continuous
c. Present Perfect
2. Verleden tijd
a. Past Simple
b. Past Continuous
c. Past Perfect
3. Toekomende tijd
a. Will + hele ww
b. to be going to + hele ww
c. Future continuous
Slide 2 - Slide
1a. The Present Simple
Je gebruikt de present simple om te praten over:
- gewoontes
en
feiten
in de
tegenwoordige tijd
I play videogames.
- toekomstige feiten.
He turns 40 next week.
- Schema's
The train leaves at 8 p.m.
Je maakt de present simple als volgt:
I/you/we/they = hele werkwoord
he/she/it =
hele werkwoord
+
s
/
hele werkwoord
+
es
Ontkenningen:
I/you/we/they =
do not
+
hele
werkwoord
he/she/it =
does not
+
hele werkwoord
Vragen:
I/you/we/they =
do
+ onderwerp +
hele werkwoord?
he/she/it =
does
+ onderwerp +
hele werkwoord?
Slide 3 - Slide
1b. The Present Continuous
Je gebruikt de present continuous om te praten over:
-
dingen die
nu bezig zijn
I am studying at the moment.
-
toekomstige plannen die
al vastliggen
We are flying to Spain next week.
Je maakt de present continuous als volgt:
I =
am
+
hele werkwoord
+
ing
you/we/they =
are
+
hele werkwoord
+
ing
he/she/it =
is
+
hele werkwoord
+
ing
Ontkenningen:
I =
am not
+
hele werkwoord
+
ing
you/we/they =
are not
+
hele werkwoord
+
ing
he/she/it =
is not
+
hele werkwoord
+
ing
Vragen:
I =
am
+ I +
hele werkwoord
+
ing
you/we/they =
are
+ ond +
hele werkwoord
+
ing?
he/she/it =
is
+ onderwerp +
hele werkwoord
+
ing?
Slide 4 - Slide
1c. The Present Perfect
Je gebruikt de Present Perfect om te praten over:
- zaken die in het verleden zijn begonnen en nu nog doorgaan
I have never been to Paris.
-
bij de signaalwoorden
for, yet, never, ever, just, already, since
wanneer die aangeven dat iets al eerder is begonnen
She hasn't done her homework yet.
Je maakt de Present Perfect als volgt:
I/you/we/they =
have
+
voltooid deelwoord
he/she/it =
has
+
voltooid deelwoord
voltooid deelwoord
=
3e vorm
of
hele werkwoord+ed
Ontkenningen:
I/you/we/they =
have
not
+
voltooid deelwoord
he/she/it =
has
not
+
voltooid deelwoord
Vragen
:
I/you/we/they =
have
+ onderwerp +
voltooid deelwoord?
he/she/it =
has
+ onderwerp +
voltooid deelwoord?
Slide 5 - Slide
2a. The Past Simple
Je gebruikt de Past Simple om te praten over:
-
dingen die in het
verleden
zijn gebeurd en
helemaal afgelopen
zijn.
Vaak staat er een
tijdsindicatie
bij
I bought a dog yesterday.
We swam in the sea last week.
Je maakt de Past Simple als volgt:
regelmatige werkwoorden =
hele
werkwoord
+
ed
onregelmatige werkwoorden =
2e
vorm
Ontkenningen
:
did not
+
hele
werkwoord
Vragen
:
Did
+ onderwerp +
hele werkwoord?
Slide 6 - Slide
2b. The Past Continuous
Je gebruikt de
Past Continuous
om te praten over:
-
dingen die je in het
verleden
aan het doen was toen het werd
onderbroken
door iets anders.
I
was watching
Formula 1 when the doorbell rang.
Jane
was eating
while she was singing a song.
Je maakt de Past Continuous als volgt:
I/he/she/it = was + hele werkwoord + ing
you/we/they = were + hele werkwoord + ing
Ontkenningen:
I/he/she/it= was not + hele werkwoord + ing
you/we/they = were not + hele werkwoord + ing
Vragen:
I/he/she/it = was + ond+ hele werkwoord + ing
you/we/they = were + ond + hele werkwoord + ing?
Slide 7 - Slide
2c. The Past Perfect
Je gebruikt de Past Perfect om te praten over:
-
dingen die je in het
verleden
aan gebeurde voor iets
anders
in het verleden. "past of the past"
By the time I arrived at the station, the train
had
already
left
.
Je maakt de Past Perfect als volgt:
I/you/we/they =
have + voltooid deelwoord
he/she/it =
has + voltooid deelwoord
voltooid deelwoord
=
3e rij
of
hele werkwoord+ed
Ontkenningen:
I/you/we/they =
have not + voltooid deelwoord
he/she/it =
has not + voltooid deelwoord
Vragen:
I/you/we/they =
have + ond + voltooid deelwoord?
he/she/it =
has + onderwerp + voltooid deelwoord?
Slide 8 - Slide
3a. Will
Je gebruikt de Future Simple om:
- voorspellingen
zonder bewijs / op gevoel te maken.
I think we will win.
- beloftes te maken
I will help you.
- verzoeken te doen
Will you do this for me?
- om een voorstel te maken
Shall we do this?
Je maakt de future simple als volgt:
will
+
hele werkwoord
Ontkenningen
:
will
not
+
hele
werkwoord
Vragen
:
Will
+ onderwerp + hele
werkwoord?
In plaats van
will
gebruik je
shall
als er een
voorstel
wordt gemaakt door
I
of
we
.
Slide 9 - Slide
3b. to be going to (=van plan zijn)
Je gebruikt
be going to
om:
- voorspellingen
te maken met
bewijs
Look at the clouds,
it
is going to rain
.
-
te praten over iets dat je
van plan bent
maar nog niet afgesproken/geregeld hebt.
I am going to fly to Spain next year.
Je maakt
to be going to
als volgt:
I = am + going to + hele werkwoord
you/we/they = are + going to + hele werkwoord
he/she/it = is + going to + hele werkwoord
Ontkenningen
:
I = am not + going to + hele werkwoord
you/we/they = are not + going to + hele werkwoord
he/she/it = is not + going to + hele werkwoord
Vragen
:
I = am + I + going to + hele werkwoord?
you/we/they = are + ond + going to + hele werkwoord?
he/she/it = is + onderwerp + going to + hele werkwoord?
Slide 10 - Slide
3c. Future Continuous
Je gebruikt de
future continuous
om
-te praten over dingen die langere tijd plaatsvinden in de toekomst
I
will be working
on this project for the next five weeks .
-
Jezelf naar de toekomst te projecteren
In five weeks, I
will be playing guitar
like a pro.
Je maakt de
future continuous
als volgt:
onderwerp + will be + werkwoord -ing
Ontkenningen
:
onderwerp + will not be + werkwoord-ing
Vragen
:
will + onderwerp + be + werkwoord-ing?
Slide 11 - Slide
Oefening 1
Typ de zin over met de juiste vorm van het werkwoord.
Klik op
controleren
om te zien of je het goed hebt en verbeter waar nodig.
Klik op
toon uitleg
wanneer er meer dan 1 antwoord mogelijk is en controleer of jouw antwoord klopt.
Slide 12 - Slide
We always (to buy) fish on Wednesdays.
Slide 13 - Open question
I (never - to go) to France.
Slide 14 - Open question
I (to go) to Spain next week. (je hebt al kaartjes gekocht)
Slide 15 - Open question
She (to work) at a bank last year.
Slide 16 - Open question
I think it (to snow) tomorrow.
Slide 17 - Open question
(you - to do) your homework yet?
Slide 18 - Open question
More lessons like this
Present, Past, Future Tense - 1
February 2020
- Lesson with
16 slides
Engels
Middelbare school
V3 - Present, Past, Future Tense
March 2022
- Lesson with
21 slides
Engels
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Chapter 4 - Lesson 5 - I Grammar
December 2023
- Lesson with
19 slides
Engels
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Past Simple vs. Present Perfect
June 2022
- Lesson with
38 slides
Engels
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Grammar_ALLTenses
September 2024
- Lesson with
24 slides
Engels
Middelbare school
vwo
Leerjaar 5
Present Perfect
June 2022
- Lesson with
37 slides
Engels
Middelbare school
vmbo, havo
Leerjaar 2,3
Week 5 O17 les 1 Present simple Impact F. Unit 2 p. 46-49
January 2023
- Lesson with
51 slides
Engels
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3
Introduction lesson 1VWO
September 2018
- Lesson with
13 slides
Engels
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1