TRAJECT LES22 Speelstijlen

THEATER Speelstijlen
()
1 / 38
next
Slide 1: Slide
DramaMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes, text slides and 9 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

THEATER Speelstijlen
()

Slide 1 - Slide

Geschiedenis van theater
Grieks theater
Wat was het doel/de functie van het Griekse theater?
“leren over het leven”
Droevige verhalen over wat er zou gebeuren wanneer je niet luistert naar de Goden

Slide 2 - Slide

Commedia dell' arte

  • Improvisatietheater uit 16de tot 18de eeuw (Italië)
  • Verhaal stond in grote lijnen vast en terugkerende vaste types (de geliefden, de knecht, de vrek etc.)
  • Heel fysiek, vaak maskerspel





Hieruit ontstaan slapstick & (panto)mime, fysiek theater

Slide 3 - Slide

Slapstick
  • Komedie waarin lichamelijke acties de hoofdrol spelen
  • Grappige situaties zijn snel opvolgend
  • Charlie Chaplin, Tom & Jerry, Home Alone, Mr. Bean

(Panto)Mime
  • Visueel theater, geen tekst
  • Acteurs beelden verhaal uit met gebaren, mimiek lichaamstaal

Fysiek theater
  • Bewegingstheater
  • Tekst wordt wel gebruikt maar het fysieke staat voorop









Slide 4 - Slide


(Panto)Mime
  • Geen tekst. 
  • Acteurs gebruiken alleen lichaamstaal, gebaren en mimiek om een verhaal uit te beelden.
  • Vertelpantomime: een verhaal
    wordt verteld en daarnaast
    uitgebeeld.

Slide 5 - Slide

Geef nu zo veel mogelijk stijlen.

Slide 6 - Open question


Slapstick

  • Fysieke komedie waarin lichamelijke acties de hoofdrol spelen.
  • Kenmerken: veel gooi- en smijtwerk, ongelukken, gevechten en achtervolgingen.
  • Charlie Chaplin, Tom & Jerry, Home Alone, Mr. Bean

Slide 7 - Slide

Komedie & Tragedie
  • Beide oorsprong uit Griekenland

Komedie
  • doel: publiek amuseren en aan het lachen krijgen
  • situatie/acties/personages overdrijven
  • herkenbaarheid + timing
  • Verschillende vormen: toneel, film, cabaret, klucht, etc.

Tragedie
  • Personages van hoge afkomst worden getroffen door het (ernstige) lot - slechte afloop
  • 3 eenheden (handelingen, tijd, plaats) + koor
  • Eindigt slecht (de dood)

Slide 8 - Slide

Absurdisme
  • Ook wel anti-theater
  • Onlogische en irrationele aspecten van het leven worden benadrukt
  • Zinloosheid van het bestaan
  • Wachten op Godot

Improvisatietheater
  • Verhaal, personages, dialogen worden ter plekke verzonnen

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video

Slide 11 - Video

Slide 12 - Video

Slide 13 - Video

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Video

Maar er zijn er nog...

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Maskerspel
= spelen vanuit of met maskers. 

Het accent ligt op houding en beweging.

Slide 19 - Slide

Masker
Masker = iemands persoonlijkheid, identiteit

Met een masker blijft de identiteit verborgen, het masker geeft een nieuwe identiteit
Masker om te vermommen, zichzelf feestelijk aan te kleden, te beschermen of voor een bepaald ritueel

Slide 20 - Slide

Welke theatervorm zie je in het volgende filmpje?

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Video

Schimmenspel
Een voorstelling waarbij een verhaal in beelden via schimmen wordt geprojecteerd op een doek. De schimmen worden gemaakt met behulp van (veelal) tweedimensionale) poppen en voorwerpen (klein schimmenspel) of met spelers en kostuums/masker (groot schimmenspel). Een lichtbron achter de spelers zorgt voor schaduwwerking.


Slide 23 - Slide

Slide 24 - Video

Welke theatervorm zag je hier?
A
Kleinkunst
B
Musical
C
Teksttoneel
D
Cabaret

Slide 25 - Quiz

Cabaret

  • Humor
  • Cabaretvoorstellingen: komedie/zang/dans/theater door elkaar
  • Korte fragmenten (sketches)
  • Alledaagse onderwerpen
  • Maatschappij-kritisch  (duidelijke moraal)
  • Vaak zelfspot (imago)

Slide 26 - Slide

Welke theatervorm zie je in het volgende filmpje?

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Video

Welke theatervorm was dit?

Slide 29 - Open question

Theatervorm:
Poppenspel

  • Poppen hebben een rol in de voorstelling
  • Handpoppen, marionetten, stokpoppen, enz.

Slide 30 - Slide

Je krijgt een filmpje te zien van een poppenspel. Herken je eigenschappen van de voorwerpen?

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Video

Wat was het conflict in het filmpje?
A
Peter Pan wil naar de afwasmachine
B
Dollie Doekie wil niet dansen
C
Dollie Doekie wil Peter Pan niet poetsen
D
Peter Pan is te traag

Slide 33 - Quiz

Lost dit conflict zich op?
A
nee
B
uiteindelijk wel
C
misschien
D
dat is mijn conflict

Slide 34 - Quiz

Welke eigenschappen herkende je bij Dollie Doekie?
A
sloom, chagrijnig, lage stem
B
bescheiden, lief, zachtjes
C
deftig, jaloers, vals
D
snel, zwierig, streng, soepel, hoge stem

Slide 35 - Quiz

Welke speelstijl bevalt jou het meest? Waarom ?

Slide 36 - Open question

Opdracht voor vandaag!

Kies één van de speelstijlen uit en maak een performance binnen die speelstijl binnen het thema
                                            
'Zwembad'

Zoek of vraag eerst nog wat extra info over je speelstijl!
 

Slide 37 - Slide

Slide 38 - Slide