1: Toets H2 & H3: Lezen en woordenschat

Hallooooo!
Telefoon in telefoontas

Ga rustig zitten

Spullen op tafel

Tas niet :)
1 / 21
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Hallooooo!
Telefoon in telefoontas

Ga rustig zitten

Spullen op tafel

Tas niet :)

Slide 1 - Slide

Vandaag
  • Planning tot de volgende toets doornemen
  • Nieuwe theorie uit NN
  • Werken uit het boek / huiswerk

Slide 2 - Slide




  • Volgende toets woensdag 2 december (weging 2x)
  • Hoofdstuk 2 & 3: lezen en woordenschat
  • Drie weken: lezen en woordenschat


Slide 3 - Slide

Lezen
Wat weten we nog?

Slide 4 - Slide

Lesdoel
Aan het einde van de les:
  • weet je weer wat tekstverbanden en signaalwoorden zijn.
  • kun je verschillende tekstverbanden herkennen d.m.v. signaalwoorden

Slide 5 - Slide

Tekstverbanden
en signaalwoorden

Slide 6 - Slide

Tekstverbanden en signaalwoorden

Welke kennen we al?

Slide 7 - Slide

Tekstverbanden en signaalwoorden

  1. chronologisch
  2. opsommend
  3. tegenstellend
  4. toelichtend

Slide 8 - Slide

Herhaling tekstverbanden
chronologisch:
opsommend:
tegenstellend:
toelichtend:

Slide 9 - Slide

Van welk verband is er sprake?

Ik houd van ongezond eten, zoals friet en pizza.
A
Chronologisch
B
Opsommend
C
Tegenstellend
D
Toelichtend

Slide 10 - Quiz

Maar er zijn er nog meer...

Slide 11 - Slide

Tekstverbanden en signaalwoorden

  1. concluderend
  2. redengevend
  3. oorzakelijk
  4. vergelijkend

Slide 12 - Slide

Tekstverbanden en signaalwoorden
Concluderend: dus, daarom, concluderend, dat houdt in,kortom
Redengevend: omdat, namelijk, daarom, aangezien, want, dus
Oorzakelijk: doordat, waardoor, als gevolg van, dus, dankzij
Vergelijkend: in vergelijking met, (net) als, evenals, zoals, meer/groter/beter dan, vergeleken met

Slide 13 - Slide

Ff checken...

Slide 14 - Slide

Doordat er een pandemie uitbrak, gingen de scholen dicht.
A
oorzakelijk verband
B
redengevend verband
C
tegenstellend verband
D
toelichtend verband

Slide 15 - Quiz

Doordat er een pandemie uitbrak, deed ik minder aan mijn huiswerk.
A
oorzakelijk verband
B
redengevend verband
C
concluderend verband
D
toelichtend verband

Slide 16 - Quiz

Marijke is gek op dieren, daarom wil ze later dierenarts worden.
A
concluderend verband
B
redengevend verband
C
samenvattend verband
D
oorzakelijk verband

Slide 17 - Quiz

Aan de slag!
Nu maken:
Opdracht 1, 2 en 3 (blz 43-45)


Klaar?
Ga door met opdracht 4 en 5 (45-47)

Niet klaar?
Huiswerk volgende les
in tweetallen

Slide 18 - Slide

Lesdoel behaald?
  • weet je weer wat tekstverbanden en signaalwoorden zijn.


  • kun je verschillende tekstverbanden herkennen d.m.v. signaalwoorden.

Slide 19 - Slide

Dat was het dan! 
Tot morgen! 

Slide 20 - Slide

Opdracht zelfstandig (5 minuutjes)
- Bedenk bij 5 verschillende signaalwoorden een voorbeeldzin
- Schrijf erbij welk verband het is (onder het schema)

Bijvoorbeeld: het signaalwoord "daarom"
"Gisteren ging ik pas laat naar bed, daarom ben ik nog een beetje moe" > oorzaak-gevolg

Slide 21 - Slide