3.1 fictie

2.1 fictie
Round en flat character
karakterontwikkeling
1 / 12
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

2.1 fictie
Round en flat character
karakterontwikkeling

Slide 1 - Slide

Stillezen
timer
10:00

Slide 2 - Slide

LESDOELEN
1. Ik weet wat spanning en spanningsvragen in een verhaal zijn.
2. Ik kan in een verhaal een round en een flat character herkennen. 
3. Ik weet wat een karakterontwikkeling is. 

Slide 3 - Slide

Wat is fictie?
A
een krantenbericht
B
verzonnen verhalen over draken
C
een geschiedenisboek
D
verzonnen verhalen die soms net echt lijken

Slide 4 - Quiz

Wat bedoelen we met een ontknoping in een verhaal
A
de antwoord op een spanningsvraag. Wat gaat er gebeuren?
B
Het begin van een film
C
Het einde van de film
D
De pauze in een bioscoop

Slide 5 - Quiz

Wat bedoelen we met een cliffhanger in een verhaal
A
de antwoord op een spanningsvraag. Wat gaat er gebeuren?
B
Als de film op een heel spannend moment eindigt.
C
Het begin van de film.
D
Als iemand dreigt naar beneden te vallen.

Slide 6 - Quiz

Slide 7 - Slide

Wat bedoelen we met karakterontwikkeling tijdens een film?

Slide 8 - Open question

Noem een personage in een film die een round character heeft.

Slide 9 - Open question

Noem een personage in een film die een flat character heeft.

Slide 10 - Open question

Slide 11 - Video

WHHTUK
Wat: Maak opdracht 6 t/m 8 vanaf blz 96
Hoe: In tweetallen werken, fluisterend, of alleen.
Hulp: blauwe blok van 2.1 (blz 95)
Tijd: 15 minuten
Uitkomst: Klassikaal oefening bespreken
Eerder klaar: Uit je leesboek lezen

Slide 12 - Slide