9.5 Bloedtransfusie

 9.6 Bloedtransfusie
1 / 32
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

 9.6 Bloedtransfusie

Slide 1 - Slide

Herhaling 9.4

Slide 2 - Slide

Witte bloedcellen die afweerstoffen maken, worden ook wel vreetcellen genoemd
A
juist
B
onjuist

Slide 3 - Quiz

Er zijn 2 soorten witte bloedcellen, soort 1 worden "vreetcellen genoemd". Soort 2 maakt:
A
Ziekteverwekkers
B
Afweerstoffen
C
Bacteriën
D
Antibiotica

Slide 4 - Quiz

Je krijgt de griepprik.
A
actieve natuurlijke immuniteit
B
actieve kunstmatige immuniteit
C
passieve natuurlijke immuniteit
D
passieve kunstmatige immuniteit

Slide 5 - Quiz

Leerdoelen 9.6
*Je kan uitleggen welke verschillende bloedgroepen er zijn en welke antistoffen de bloedgroep bij zich draagt.
*Je kan uitleggen welk bloed-bestanddeel je krijgt per situatie.
*Je kan waar je op moet letten bij een bloedtransfusie.
*Je kan uitleggen waarom het gevaarlijk kan zijn dat een (2e) baby een andere resusfactor heeft dan zijn/haar moeder. 

Slide 6 - Slide

Wanneer heb je bloed nodig? 

Bloedtransfusie: bloed krijgen van een donor. 
(bv ongeluk/operatie)

Bloeddonor: staat bloed af. (+- 3xper jaar)



Slide 7 - Slide

Bloedbestanddelen
Bloedbestanddelen:  
1. witte bloedcellen
2. rode bloedcellen.
3. bloedplaatjes 

Slide 8 - Slide

Welk bloed-bestanddeel vervoert zuurstof door je lichaam?
A
bloedplaatjes
B
rode bloedcellen
C
witte bloedcellen
D
plasma

Slide 9 - Quiz

Welk bloedbestanddeel speelt een belangrijke rol bij jouw afweer?
A
witte bloedcellen
B
rode bloedcellen
C
bloedplaatjes
D
plasma

Slide 10 - Quiz

Welk bloedbestanddeel bij welk type bloedtransfusie? 
1. Rode bloedcellen ->  patiënt met veel bloedverlies (ongeluk/bloedarmoede)
2. Bloedplasma ->  patiënten met brandwonden, ernstige infectie en hemofilie (bloed stolt niet goed) 
3. Bloedplaatjes: Leukemiepatiënten (plaatjes én rode bloedcellen)  
*Leukemie = beenmergkanker -> aanmaak witte bloedcellen ontregeld - teveel onrijpe cellen / productie andere onderdelen knelt -> te weinig bloedplaatjes. 

Slide 11 - Slide

Stel je voor dat je buurman een heel ernstig auto-ongeluk gehad heeft en veel bloed verloren is. Welk bloedbestanddeel krijgt hij toegediend?
A
witte bloedcellen
B
rode bloedcellen
C
bloedplasma
D
bloedplaatjes

Slide 12 - Quiz

Je buurvrouw heeft een vreselijk brand-ongeluk gehad. Ze wordt geholpen aan haar brandwonden in Beverwijk en krijgt....... toegediend
A
witte bloedcellen
B
rode bloedcellen
C
plasma
D
bloedplaatjes

Slide 13 - Quiz

Kun je van iedereen bloed krijgen?
- Nee. Je lichaam 'strijdt' tegen lichaamsvreemde bloedcellen.
Antigenen: herkenningseiwitten op de rode bloedcellen .  Anders dan de jouwe? -> Je antistoffen: ruimen lichaamsvreemde stoffen op. 

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Video

Slide 16 - Slide

Je witte bloedcellen maken antistoffen tegen de antigenen die jij zelf niet hebt. 
Als je bloedgroep A hebt, zit er anti-B in je bloedplasma.
Als je bloedgroep B hebt, zit er anti-A in je bloedplasma.
Als je bloedgroep AB hebt, zitten er geen antistoffen in je bloedplasma. 
Als je bloedgroep 0 hebt, zitten anti-A en anti-B in je bloedplasma.

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Welke bloedgroep kan alle bloedgroepen ontvangen?
A
Bloedgroep A
B
Bloedgroep B
C
Bloedgroep AB
D
Bloedgroep O

Slide 23 - Quiz

Welke bloedgroep(en) heeft/hebben geen antigenen
A
Bloedgroep A
B
Bloedgroep B
C
Bloedgroep AB
D
Bloedgroep O

Slide 24 - Quiz

Welke bloedgroep(en) heeft/hebben antigeen B
A
Bloedgroep A
B
Bloedgroep B
C
Bloedgroep AB
D
Bloedgroep O

Slide 25 - Quiz

Welke bloedgroep(en) heeft/hebben antistof A
A
Bloedgroep A
B
Bloedgroep B
C
Bloedgroep AB
D
Bloedgroep O

Slide 26 - Quiz

Hiernaast zie je een rode bloedcel met daarop twee verschillende antigenen. Welke bloedgroep past bij deze rode bloedcellen?
A
Bloedgroep A
B
Bloedgroep B
C
Bloedgroep AB
D
Bloedgroep 0

Slide 27 - Quiz

Rhesusfactor


Rhesusfactor- extra antigeen op rode bloedcel.

Rh + antigeen is aanwezig, 
Rh - antigeen niet aanwezig, maar wel antistof in bloedplasma!


Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

Oplossing?
Om afweerreactie tegen resusantigenen te voorkomen krijgt moeder tijdens de zwangerschap een resusprik (bevat antistoffen die resuspositieve bloedcellen van kind meteen opruimen als die in het bloed van de moeder komen).

Slide 30 - Slide

Iemand heeft resus-positief (Rh+) bloed.
Welk antigeen heeft hij op de buitenkant van zijn rode bloedcellen?
Kan hij resus-antistof maken?
A
wel resus-antigeen wel resus-antistof
B
wel resus-antigeen geen resus-antistof
C
geen resus-antigeen wel resus-antistof
D
geen resus-antigeen geen resus-antistof

Slide 31 - Quiz

Ik heb de stof begrepen
A
Ja
B
Deels, maar ik wil eerst zelf aan de slag
C
Nee, ik heb hulp nodig

Slide 32 - Quiz