This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Uitleg standpunt en argumenten
Slide 1 - Slide
Lesdoel 1: Ik kan het verschil tussen positieve, negatieve stanpunten en standpunt van twijfel benoemen.
Lesdoel 2: Ik kan onderscheid maken tussen standpunten en argumenten
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Video
Wat weet je nog?
benoem telkens het gedeelte tussen de haakjes
Slide 4 - Slide
Het zal mij verbazen als dit jaar de carnavalsoptocht in De Bosch doorgaat. [Er wordt namelijk een erg harde wind voorspeld.]
A
Standpunt
B
Argument
Slide 5 - Quiz
[Het Nederlands verloedert] want jongeren gebruiken steeds meer Engelse woorden als spam, hacken, gamen, cool, relaxed en chill.
A
Standpunt
B
Argument
Slide 6 - Quiz
[Leerlingen op het vwo moeten in vijf in plaats van zes jaar hun opleiding kunnen afmaken.] Je kunt eerder aan een vervolgstudie beginnen en je zit je minder te vervelen.
A
Standpunt
B
Argument
Slide 7 - Quiz
Als je een tegenargument weerlegt, dan ontkracht je het gegeven tegenargument en zeg je dus dat het tegenargument niet klopt.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 8 - Quiz
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Slide
"Ons land was ooit het mooiste land ter wereld".
Noteer een paar argumenten die Geert Wilders hiervoor noemt.
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Video
Noem een argument dat door Geert Wilders werd genoemd.
Slide 15 - Mind map
Geert Wilders
Eigen grenzen
Eigen cultuur
Geld werd gespendeerd aan eigen mensen
Fatsoenlijke zorg voor de ouderen
Op straat struikelde je niet over hoofddoekjes of sissende Marokkaantjes
Geen angst voor terreuraanslagen
Geen corrupte allochtonen bij de politie
Soeverein
Eigen beslissingen
Geen moskeeën
Slide 16 - Slide
Ik vond het optreden van Kraantje Pappie gisteren helemaal geweldig!
Ik ben er nog niet over uit of ik een verzekering bij Achmea of Menzis afsluit.
Ik wil nooit meer naar Frankrijk op vakantie.
Positief standpunt
Negatief standpunt
Standpunt van twijfel
Slide 17 - Drag question
Maken: Basiscursus - paragraaf 7: digitaal in tweetallen