Proefwerk Kapitel 4

• Duits
• Middelbare school
• vmbo g
• Leerjaar 1

De aap

1. der Affe
2. die Affen
3. das Affe
4. der Aap

de olifant

1. das Elefant
2. der Elefant
3. die Elefanten

de slang

1. die Schlange
2. die schlange
3. der Schlange
4. das Slang

het Paard

1. der Pferd
2. das Pferd
3. die Pferde

aaien

1. streicheln
2. petting
3. strijcheln
4. striken

Wat betekent spazieren

1. lopen
2. lol hebben
3. zich gedragen

Wat betekent weiblich

1. mannelijk
2. vrouwelijk
3. werken

Wat betekent zurück

1. zeker
2. truck
3. terug
4. Zürich

Wat betekent Zum Beispiel

1. bijvoorbeeld
2. voor het spel
3. bijna
4. omdat

Wat betekent die Ferien

1. de boot
2. het bericht
3. de vakantie
4. de vrienden

Grammatik A

De uitgangen van een werkwoord

Welk rijtje schrijven we op als we de uitgangen van werkwoorden moeten opschrijven?

Ich

Du

er/
sie/
es

wir

ihr

sie/Sie

+e

+st

+t

+en

+t

+en

(machen) - ich .....

(spielen) - du ....

(spielen) - ihr ....

Grammatik B

Voltooid Deelwoord

Ge -

stam

+ t

Uitzonderingen!

gaan     gehen – gegangen
hebben     haben – gehabt
heten     heißen – geheißen
komen     kommen – gekommen
schrijven     schreiben – geschrieben
vinden     finden – gefunden

zijn     sein – gewesen

zwemmen     schwimmen – geschwommen

beschrijven     beschreiben – beschrieben

spielen - ihr habt ....

1. gespielen
2. gespielt
3. gespield

(schreiben) - wir haben....

1. geschreibt
2. geschrieben

Ik ga een 10 halen voor het proefwerk

Ja

Nee

Weet niet

Dit snap ik nog niet