H3 Namen gesprekjes

Vendredi 17 février 
Ik kan mezelf voorstellen en praten over mijn dagelijks leven, zoals school, familie, vrienden en hobby's. 

Programme
  • Brainstorming (lessonup) 
  • Vorbeeld gesprek in het café
  • Gesprek in tweetallen
  • Nog tijd = zelfstandig werk in het oefenboekje
1 / 15
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Vendredi 17 février 
Ik kan mezelf voorstellen en praten over mijn dagelijks leven, zoals school, familie, vrienden en hobby's. 

Programme
  • Brainstorming (lessonup) 
  • Vorbeeld gesprek in het café
  • Gesprek in tweetallen
  • Nog tijd = zelfstandig werk in het oefenboekje

Slide 1 - Slide

Het gesprek in het café:
  • Ik kan vertellen hoe ik heet
  • Ik kan vertellen waar ik woon
  • Ik kan vertellen op welke school ik zit
  • Ik kan vertellen in welke klas ik zit
  • Ik kan mijn vrienden beschrijven
  • Ik kan vertellen wat ik na school
  • Ik kan vragen wat de ander in vrije tijd doet
  • Ik kan zeggen wat ik van die activiteit
  • Ik kan vertellen hoe mijn familie in elkaar zit
  • Ik kan over hun beroep
  • Ik kan vragen wat het beroep van de
  • Ik kan vertellen welke vakken we op school hebben
  • Ik kan vertellen wat ik van die vakken vind
  • Ik kan over mijn huis vertellen
  • Ik kan vertellen wie er wonen
  • Ik kan vertellen hoe mijn kamer eruitziet
  • Ik kan vertellen over de tuin, als we die hebben
  • ik kan vragen hoe de ander woont

  • Ik kan mezelf voorstellen (naam, woonplaats, familie, leeftijd, vrienden...)
  • Ik kan over mijn school pratten (in welke klas ik zit, mijn vakken...) 
  • Ik kan over mijn hobby's pratten 

Gesprek voeren = vragen beantwoorden en stellen.

Slide 2 - Slide

Situatie 1: ontmoeting in het café
Je bent in een stad en je wilt informatie over een aantal dingen. Je wilt iets drinken en gaat een café binnen. Je raakt in gesprek met een jonge man/vrouw die daar zit. Je stelt je voor en je praat over je dagelijkse leven, zoals school, familie vrienden en hobby’s.

Slide 3 - Slide

Ik kan vertellen hoe ik heet

Slide 4 - Mind map

Ik kan vertellen waar ik woon, met wie (woonplaats, familie, huisdieren...)

Slide 5 - Mind map

Ik kan vertellen in welke school ik zit en in welke klas, welke vakken ik heb, wat ik van deze vakken vind...

Slide 6 - Mind map

Ik kan vertellen wat ik na school doe, aan iemand zijn/haar hobby's vragen

Slide 7 - Mind map

5

Slide 8 - Video

Werk in tweetallen. Maak de gesprekjes. Vervang van rol. Gebruik je reisgids. 
Rol A
Rol B
1. Begroet

3. Vertel hoe je heet en waar je woont. Vertel dat je hier met school bent. 

5. Beantwoord de vraag en vertel iets over de vrienden die je op school hebt

7. Beantwoord (minstens drie dingen). 

9. Vraag of de ander broers/zussen hebt. 

11. Vraag hoe de ander woont. 


13. Bedank en groet 
2. Groet terug 

4. Vraag op welke school in in welke klas hij/zij zit


6.  Vraag wat zij/hij doet naar school


8. Zeg hoe jij die activiteiten vindt

10. Beantwoord de vraag

12. Vertel iets over je huis (bijv. de indeling van jouw huis, met hoeveel mensen je woont...)

14. Groet terug 
timer
10:00

Slide 9 - Slide

00:47
Wat vraagt ze ? (in het NL)

Slide 10 - Open question

00:52
Est-ce que tu as des frères et soeurs?
A
in welke klas zit jij?
B
heb jij broers/zussen?
C
hoe oud ben jij?
D
hoe heet jij?

Slide 11 - Quiz

01:42
Waar vertelt hij over ?

Slide 12 - Open question

01:58
Wat zijn zijn hobby's?

Slide 13 - Open question

02:41
Qu'est ce que tu aimes faire dans la vie?
A
Wat is je favoriete vak?
B
Wat vind je leuk?
C
Wat wil je worden?

Slide 14 - Quiz

Pour les prochaines leçons:
  • Woensdag: oefenboekje en reisgids mee 
  • Vrijdag: oefenboekje en reisgids mee 

Slide 15 - Slide