Hoofdstuk 2 §1 en 2 samenvatting

H2 krachten
1 / 34
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

H2 krachten

Slide 1 - Slide

Waar gaan we het over hebben ?
Hoofdstuk 2 §1 en 2!

Slide 2 - Slide

Filmpje intro krachten

Slide 3 - Slide

Kracht en beweging
1
2
3

Slide 4 - Slide

VERSCHILLENDE KRACHTEN 

Fs   Spierkracht

Fz   Zwaartekracht

Fw  Wrijvingskracht

Fw  Weerstandskracht

Fm  Magnetische kracht

Fn   Normaalkracht


Fv   Veerkracht

Fs   Spankracht

Fe   Elektrische kracht

Slide 5 - Slide

Zwaartekracht

Fz = m x g

Waarbij:

Fz = zwaartekracht in Newton (N)

m = massa in kilogrammen (kg)

g = (gravitatieconstante)9,81 N/kg

Slide 6 - Slide

Veerkracht Fv
Als je een veerkrachtig materiaal indrukt of uittrekt, voel je dat het materiaal terug duwt of trekt. 
Dit is de veerkracht

Slide 7 - Slide

Spierkracht
Ontstaat door het 
spannen van spieren

Slide 8 - Slide

Normaalkracht
De normaal kracht is de kracht die de 
tafelblad loodrecht omhoog uitoefent
op de fruitschaal.

Er is evenwicht dus de fruitschaal 
komt niet in beweging.

Fn

Slide 9 - Slide

KRACHTEN

Kracht is een grootheid met als symbool de F (van Force)

De eenheid van kracht is Newton (N)


Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Aangrijpingspunt en richting
2
1
3

Slide 12 - Slide

Kracht
Krachtenpijl of vector

Slide 13 - Slide

krachtenschaal
In een krachtentekening wordt een krachtenschaal gebruikt. Deze geeft aan hoe groot de kracht is van een vector van 1 cm.

Bijvoorbeeld: 1 cm = 500 N
iedere cm stelt een kracht voor van 500 N

Slide 14 - Slide

Plastische vervorming - 1

Slide 15 - Slide

Plastische vervorming - 2
1

Slide 16 - Slide

Elastische vervorming
1

Slide 17 - Slide

Herkennen van een kracht

Waar kan je aan herkennen dat er een kracht werkt?

  • verandering van vorm (elastisch en plastisch)
  • verandering van beweging (langzamer of sneller)
  • verandering van richting

Slide 18 - Slide

Wat is de eenheid van kracht?
A
Watt
B
Newton
C
Centimeter
D
Newton per kilogram

Slide 19 - Quiz

De kracht waarmee de aarde aan voorwerpen trekt heet
A
Wrijvings- kracht
B
Zwaarte- kracht
C
Magnetische- kracht
D
Span- kracht

Slide 20 - Quiz


Welk onderdeel hoort niet bij het tekenen van een kracht?
A
Aangrijpingspunt
B
Lengte van pijl
C
Richting van pijl
D
Dikte van pijl

Slide 21 - Quiz


Met welke soort vervorming
hebben we te maken
in de afbeelding?
A
Plastische vervorming
B
Brosse vervorming
C
Mechanische vervorming
D
Elastische vervorming

Slide 22 - Quiz

De zwaartekracht is even groot als de veerkracht.

De krachten heffen elkaar op omdat ze tegenwerken en even groot zijn.
De tas hangt dus stil. De 2 krachten zijn in evenwicht.

Slide 23 - Slide

Normaalkracht
De normaalkracht is de kracht van de ondergrond op het voorwerp.  

Bi                                                  Bij evenwicht is de zwaartekracht gelijk                     aan de normaalkracht. 


FZ=FN

Slide 24 - Slide

Verschillende krachtmeters. Hoe stugger de veer, des te groter de kracht die je kan meten is.

Slide 25 - Slide

Kracht en uitrekking 
Het verband tussen de kracht en
uitrekking bij een veer is 
rechtevenredig.

D.w.z; 2x keer meer kracht,
dan ook 2 x meer uitrekking.

Slide 26 - Slide

Grafiek
Je krijgt een rechte lijn door de
oorsprong. 
Deze lijn zegt iets 
over de stugheid van de veer.

Een veer met C = 200 N/cm is 
bijvoorbeeld veel stugger dan een 
veer met C = 2 N/cm

Slide 27 - Slide

Veerconstante formule
C=uF
C = veerconstante 
          (N/cm)

F = kracht 
            (N)

u = uitrekafstand 
       (cm)

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

De resultante bepalen
De resultante is de optelsom van alle krachten, ook wel nettokracht of somkracht genoemd.

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Slide

Extra; krachten samenstellen

Slide 33 - Slide

Maken test jezelf H2§1 +2

Slide 34 - Slide